Risicogeletterdheid en keuzes – op de tast in het donker

In onzekere omstandigheden kan risicogeletterdheid ons helpen om met kennis van zaken de juiste beslissingen te nemen. Risicogeletterdheid is het vermogen om risico’s te herkennen en de bekwaamheid om gepaste beslissingen te nemen nadat men zich bewust is geworden van deze risico’s. Om de risicogeletterdheid tijdens de COVID-19-crisis te meten, stelden we bijna 7.000 mensen in 7 landen vragen in verband met rekenvaardigheid en risicogeletterdheid, maar ook over de impact van de pandemie op hun financiën. 
Over het algemeen is het niveau van risicogeletterdheid nogal pover: minder dan een derde van onze steekproef kan als ‘risicogeletterd’ worden beschouwd. Zwitserse, Oostenrijkse en Duitse respondenten hebben de hoogste risicogeletterdheid: respectievelijk 33%, 31% en 29%. De Latijnse clan volgde, met 26% voor Franse en Italiaanse respondenten en 25% voor Spaanse respondenten. Hoewel er in de meeste landen geen duidelijke verschillen zijn in risicogeletterdheid tussen de leeftijden, stellen we vast dat in de VS de oudere generatie pienterder is op het vlak van risico (28%) in vergelijking met het totale landniveau (23%). 

In welke mate wordt de risicobereidheid beïnvloed door risicogeletterdheid? Moeilijk te zeggen, volgens onze gegevens. In het algemeen kunnen we niet vaststellen dat een hoger niveau van risicogeletterdheid overeenkomt met een hoger niveau van risicobereidheid, of omgekeerd. In Duitsland en Zwitserland bijvoorbeeld lijkt een hogere risicogeletterdheid hand in hand te gaan met een hogere risicobereidheid; in de VS of Italië is het net omgekeerd. Respondenten met een gematigde risicobereidheid zijn echter degenen met de hoogste risicogeletterdheid (behalve in Zwitserland).

In onze steekproef blijken vrouwen minder risicobereidheid te hebben. Uitzonderingen zijn Frankrijk en Spanje, waar vrouwen een grotere neiging vertonen om risico’s te nemen (FRA: 30%; ESP: 27%) in vergelijking met mannen (FRA: 26%; ESP: 20%). Duitse vrouwen waren de voorzichtigste van onze steekproef; slechts 8% van hen was bereid om hogere risiconiveaus te aanvaarden, tegenover 15% van de Duitse mannen. Risicobereidheid tussen mannen en vrouwen was vergelijkbaar in Oostenrijk (vrouwen: 10%; mannen: 12%) en in Italië (vrouwen: 13 %; mannen: 16%). In Zwitserland liepen de niveaus van risicobereidheid meer uiteen (vrouwen: 14%; mannen: 26%), net als in de VS (vrouwen: 21%; mannen: 33%). 

Is het niveau van risicogeletterdheid van invloed op beleggingsbeslissingen? Het verband is niet rechtlijnig, hoewel onze enquêteresultaten aangeven dat risicogeletterdheid een rol zou kunnen spelen bij de voorkeur voor activa. Een groter deel van de mensen in onze enquête die niet risicogeletterd zijn, heeft liever cash (30%), in vergelijking met wie risicogeletterd is (22%). Anderzijds gaf 36% van de risicogeletterde steekproef de voorkeur aan effecten (obligaties, aandelen of beleggingsfondsen), terwijl slechts 26% van de niet-risicogeletterde groep die als een geschikte belegging zou beschouwen. Het niet bestaan van verschillen met betrekking tot cryptovaluta en verzekeringsproducten maakt echter duidelijk dat risicogeletterdheid alleen beleggingskeuzes niet kan verklaren; persoonlijke voorkeur en risicobereidheid spelen hier een grote rol.

Cash is het meest geprefereerde beleggingsinstrument voor vrouwen, terwijl verzekeringen over het algemeen zeer onpopulair zijn. In een experiment vroegen we onze proefpersonen in welk instrument ze het liefst willen beleggen en dit een jaar aanhouden. In navolging van hun geringere risicobereidheid ontdekten we dat cash het meest geprefereerde instrument is voor vrouwen in bijna alle landen (gemiddeld 32%), met uitzondering van Oostenrijk (cash: 24% vs. effecten: 29%) en de VS (cash: 23% vs. effecten: 36%) waar ze de voorkeur geven aan effecten. Omgekeerd kiezen mannen in de meeste landen effecten als hun meest geliefde financieel instrument (gemiddeld 33%) – met als enige uitzondering Frankrijk waar ze cash verkiezen boven effecten (cash: 29% vs. effecten:23%). Frankrijk is ook het enige land in onze steekproef waar beide geslachten met een ruime marge de voorkeur geven aan een verzekering boven cryptovaluta (verzekering: 18% vs. cryptovaluta: 6%). Terwijl in Italië (en Oostenrijk) althans vrouwen meer waarde zien in verzekeringen dan in cryptovaluta, zijn in alle andere landen verzekeringen zeer onpopulair als financieel instrument (gemiddeld 10%; tegenover cryptovaluta gemiddeld 11%): een decennium van zero of zelfs negatieve rentes heeft de perceptie van verzekeringen als waardevol spaarproduct schijnbaar aangetast.

Impact van de COVID-19-crisis en de keuze van activa: zelfs onder respondenten die negatief werden getroffen door de crisis en degenen die meldden sociale-beschermingsbetalingen te ontvangen, zijn effecten het populairste investeringsvehikel (respectievelijk 28% en 35%). Cash is alleen koning onder degenen die een hoger inkomen hadden (34%) en bij degenen die meer van hun inkomen consumeerden (28%).

Wat betekent dit voor beleidsmakers? Onze resultaten – een ogenschijnlijk positieve impact van risicogeletterdheid op investeringskeuzes enerzijds, en een slechts verwaterde impact van risicovoorkeuren en omstandigheden anderzijds – vormen een sterk argument om risicogeletterdheid te verbeteren. Hogere risicogeletterdheid zou immers kunnen helpen om beleggingen te doen die beter aansluiten bij de persoonlijke situatie van de belegger. Het goede nieuws: risicogeletterdheid is een goedkoop beleid dat kan worden bereikt door de bevolking te onderleggen in het statistische denken.