Allianz Excellence

• AE Allianz Europe Equity Growth (het "Fonds") bevordert de overgang naar een koolstofarme economie van de top 10 koolstofemittenten via de Climate Commitment with Results-strategie ("CEWO-strategie").
  
  
• Bovendien gelden minimale uitsluitingscriteria voor duurzaamheid.
  
  
• Er zijn geen benchmarks aangewezen om de milieu- of sociale kenmerken te bereiken die het Fonds voorstaat.
  
  
• Om de verwezenlijking van milieu- en/of sociale kenmerken te meten, worden de volgende duurzaamheidsindicatoren gebruikt en aan het eind van het boekjaar gerapporteerd:
  
  
• De respons van de verbintenis met de top 10 van emittenten
• De verandering in de koolstofvoetafdruk van de top 10-emittenten ten opzichte van het referentiejaar
• Bevestiging dat alle overheidsemittenten zijn beoordeeld door een SRI Rating
• Bevestiging dat de belangrijkste negatieve effecten (PAI) van investeringsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren worden aangepakt door de toepassing van uitsluitingscriteria.

• AE Allianz Europe Small Cap Equity (het "Fonds") bevordert de overgang naar een koolstofarme economie in de top 10 van koolstofemittenten via de uitstoot van de 10 grootste koolstofemittenten in het kader van de klimaatverbintenis met resultaten strategie ("CEWO-strategie").
  
  
• Bovendien gelden minimale uitsluitingscriteria voor duurzaamheid.
  
  
• Er zijn geen samengestelde benchmarks aangewezen om de kenmerken te bereiken die het Fonds voorstaat.
  
  
• Om de verwezenlijking van milieu- en/of sociale kenmerken te meten, worden de volgende duurzaamheidsindicatoren gebruikt en aan het eind van het jaar gerapporteerd:
  
  
• Het responspercentage van de verbintenis met de 10 grootste emittenten
• De verandering in de koolstofvoetafdruk van de top 10-emittenten ten opzichte van het referentiejaar
• Bevestiging dat alle overheidsemittenten zijn beoordeeld door een SRI Rating
•  
• Bevestiging dat essentiële negatieve effecten (KPI's) van investeringsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren worden aangepakt door de toepassing van uitsluitingscriteria.

• AE Allianz Global Equity (het "Fonds") bevordert de overgang naar een koolstofarme economie van de top 10 koolstofemittenten via de Climate Engagement with Results-strategie ("CEWO-strategie").
  
  
• Bovendien gelden minimale uitsluitingscriteria voor duurzaamheid.
  
  
• Er zijn geen samengestelde benchmarks aangewezen om de kenmerken te bereiken die het fonds voorstaat.
  
  
• Om de verwezenlijking van milieu- en/of sociale kenmerken te meten, worden de volgende duurzaamheidsindicatoren gebruikt en aan het eind van het boekjaar gerapporteerd:
  
  
• Het responspercentage van de verbintenis met de top 10-emittenten
• De verandering in de koolstofvoetafdruk van de 10 grootste vervuilers ten opzichte van het referentiejaar
• Bevestiging dat alle overheidsemittenten zijn beoordeeld door een SRI Rating
• Bevestiging dat de belangrijkste negatieve effecten (PAI) van investeringsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren worden aangepakt door de toepassing van uitsluitingscriteria.

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve effecten.
  
  
• Het beleggingsbeleid van het fonds op lange termijn is erop gericht via de aandelencomponent van de portefeuille te streven naar vermogensgroei door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en via de obligatie/geldmarktcomponent een rendement te behalen dat in overeenstemming is met het rendement op euro-obligaties/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• In totaal streeft het compartiment naar een rendement dat vergelijkbaar is met het rendement van een gemengde portefeuille die voor 50% uit internationale aandelen en voor 50% uit euro-obligaties met een middellange looptijd bestaat.

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve effecten.
  
  
• Het beleggingsbeleid van het fonds op lange termijn is erop gericht via de aandelencomponent van de portefeuille te streven naar vermogensgroei door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en via de obligatie/geldmarktcomponent een rendement te behalen dat in overeenstemming is met het rendement op euro-obligaties/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• In het algemeen streeft het compartiment naar een rendement dat vergelijkbaar is met het rendement van een gemengde portefeuille die voor 75% bestaat uit internationale aandelen en voor 25% uit euro-obligaties met een gemiddelde looptijd.

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve effecten.
  
  
• Het beleggingsbeleid van het fonds op lange termijn is erop gericht via de aandelencomponent van de portefeuille te streven naar vermogensgroei door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en via de obligatie/geldmarktcomponent een rendement te behalen dat in overeenstemming is met het rendement op euro-obligaties/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• In het algemeen streeft het compartiment naar een rendement dat vergelijkbaar is met het rendement van een gemengde portefeuille die bestaat uit 15% internationale aandelen en 85% euro-obligaties met middellange looptijd.

• Flossbach von Storch volgt een holistische duurzaamheidsbenadering voor de hele groep: Als langetermijnbelegger hecht Flossbach von Storch er belang aan dat portefeuillebedrijven verantwoord omgaan met hun ecologische en sociale voetafdruk en de negatieve effecten van hun activiteiten actief tegengaan. Om negatieve effecten in een vroeg stadium te kunnen onderkennen, wordt onderzocht en geëvalueerd hoe beleggingen omgaan met hun ecologische en sociale voetafdruk. Daartoe worden in de beleggingsstrategie bepaalde ecologische en sociale kenmerken in aanmerking genomen en wordt waar mogelijk resp. waar nodig naar een positieve ontwikkeling toegewerkt. Wat betekent dit concreet? Portefeuillebedrijven worden bijvoorbeeld beoordeeld op de klimaatdoelstellingen die zij hebben vastgesteld en de voortgang wordt gecontroleerd aan de hand van bepaalde duurzaamheidsindicatoren.
  
  
• De volgende ecologische en sociale kenmerken worden daarbij als onderdeel van de beleggingsstrategie gepromoot:
  
  
• AE FvS Multiple Opportunities II hanteert uitsluitingscriteria met sociale en ecologische kenmerken. Deze omvatten de uitsluiting van beleggingen in ondernemingen met bepaalde bedrijfsmodellen. Hieronder vallen onder andere controversiële wapens.
  
  
• Bovendien wordt binnen de beleggingsstrategie een participatiebeleid gevoerd om te kunnen werken
• aan een positieve ontwikkeling in geval van bijzonder ernstige negatieve effecten op bepaalde duur-
• zaamheidsfactoren bij beleggingen. Dit omvat onder meer de thematische terreinen: broeikasgasemissies en maatschappij/werkgelegenheid.
  
  
• Voor het bereiken van de door AE FvS Multiple Opportunities II gepromote ecologische en sociale kenmerken worden de volgende duurzaamheidsindicatoren in aanmerking genomen. 
  
  
• De naleving van de toegepaste uitsluitingen is gebaseerd op omzetdrempels. Uitgesloten worden beleggingen in bedrijven die 
• >0% van hun omzet met controversiële wapens,
• >10% van hun omzet met de productie en/of distributie van defensiemateriaal,
• >5% van hun omzet met de productie van tabaksproducten,
• >30% van hun omzet met de winning en/of distributie van steenkool,
• Bovendien worden bedrijven uitgesloten die de beginselen van het UN Global Compact ernstig schenden zonder dat zij blijk geven van remediërende oplossingen. Wat betekent dit? Indien er geen verbetering optreedt in de omstandigheden die tot de ernstige inbreuk hebben geleid, moet in beginsel tot desinvestering worden overgegaan. Verder worden overheidsemittenten uitgesloten die overeenkomstig de Freedom House-Index als „niet vrij” worden beschouwd.
  
  
• De uitsluitingslijst wordt voortdurend geëvalueerd en maandelijks bijgewerkt op basis van interne en externe ESG-onderzoeksgegevens. Het toezicht op de naleving van de uitsluitingscriteria gebeurt zowel voorafgaand aan de belegging, alsook voortdurend tijdens de duur van de belegging. 
  
  
• Om de eventuele ernstige negatieve effecten van de activiteiten van portefeuillebedrijven op het milieu en de maatschappij te meten, neemt Flossbach von Storch in het kader van het beleggingsproces de „belangrijkste ongunstige effecten” in aanmerking (in het Engels afgekort tot “PAIs” of „principal adverse impacts”) overeenkomstig artikel 7, lid 1, punt a) van Verordening (EU) 2019/2088 (Verordening betreffende informatieverschaffing). 
  
  
• AE FvS Multiple Opportunities II hecht daarbij in het bijzonder belang aan de volgende PAI-indicatoren: broeikasgasemissies (scope 1 en 2) , broeikasgasemissie-intensiteit evenals CO2-voetafdruk op basis van scope 1 en 2, alsook het energieverbruik van niet-hernieuwbare energieën. Daarnaast wordt aandacht besteed aan schendingen van de beginselen van het UN Global Compact, schendingen van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en aan processen om aan beide richtlijnen te voldoen. De indicatoren worden geprioriteerd op basis van relevantie, ernst van de negatieve effecten en beschikbaarheid van gegevens. De beoordeling is niet gebaseerd op starre bandbreedtes of drempelwaarden waaraan bedrijven moeten voldoen of die ze moeten bereiken, maar er wordt gekeken naar een positieve ontwikkeling in de omgang met de indicatoren en waar mogelijk en waar nodig wordt daar naartoe gewerkt. Nadere informatie wordt hieronder verstrekt in het gedeelte over de beschouwing van de belangrijkste ongunstige effecten. 
  
  
• Op grond van de ontoereikende kwaliteit en dekking van de gegevens worden in het kader van de broeikasgasemissies geen zogenaamde scope 3-emissies en geen energieproductie van niet-hernieuwbare energiebronnen in aanmerking genomen. De beheerder zal de gegevensdekking voortdurend controleren en, indien dit haalbaar wordt geacht, in zijn beleggings- en participatieproces opnemen.

• Het Fonds bevordert het gebruik van een uitsluitingsbenadering en een positieve ESG-tilt (zoals hieronder gedefinieerd):
• Het Fonds sluit bepaalde potentiële beleggingen uit van zijn beleggingsuniversum om potentiële negatieve milieu- en sociale effecten te beperken. Voor geëffectiseerde beleggingen zoals asset-backed securities (ABS) houdt dit ook in dat deze worden getoetst aan de eigen ratingmethode van de beheerder ("exclusionary approach").
• Het Fonds handhaaft een gewogen gemiddelde ESG-rating boven die van zijn beleggingsuniversum ("positieve ESG-tilt"). Bij het samenstellen van een portefeuille met een positieve voorkeur voor beleggingen met betere ESG-kenmerken kan de Beheerder niettemin beleggen in beleggingen over het gehele ESG-ratingspectrum. Op het niveau van individuele effecten geeft de Beheerder de voorkeur aan beleggingen met betere ESG-kenmerken wanneer dit het nastreven van de financiële beleggingsdoelstelling niet ondermijnt.
• Er zijn geen benchmarks aangewezen om de door het Fonds bevorderde milieu- en/of sociale kenmerken te bereiken.
  
  
• De volgende duurzaamheidsindicatoren zijn geselecteerd om aan te tonen dat de bevorderde milieu- en/of sociale kenmerken zijn bereikt:
  
  
• Uitsluitende benadering: Percentage (%) van de NAV aangehouden in uitgesloten beleggingen.
• Uitsluitende benadering: Percentage (%) van de effecten op onderpand van activa onder de afstemmingsdrempel van de beheerder
• Positieve ESG-tilt: Gewogen gemiddelde ESG-score van de portefeuille ten opzichte van de gewogen gemiddelde ESG-score van het beleggingsuniversum.

• Het Fonds promoot ecologische en/of sociale kenmerken, die vervat zitten in de opbouw en de weging van het interne ESG-ratingsysteem van de Beheermaatschappij.
•  
• Het interne ESG-analyseproces combineert twee benaderingen, 'best in universe', en 'best effort':
• 'best-in-universe': de Beheermaatschappij geeft de voorkeur aan emittenten met de hoogste rating, ongeacht hun omvang en sector;
• 'best effort': de Beheermaatschappij kent een bepaalde waarde toe aan de vooruitgang die de emittenten in de loop van de tijd hebben geboekt, dankzij een rechtstreekse dialoog.
• In het ratingproces worden onder meer de volgende criteria geanalyseerd:
  
•  
• Milieu: energieverbruik, waterverbruik, afvalbeheer, milieucertificeringen, producten en diensten met toegevoegde waarde voor het milieu, klimaatrisicobeheer enz.
• Maatschappij: menselijk kapitaal (beheer van menselijke hulpbronnen, diversiteit van managementteams, opleiding, gezondheid en veiligheid van werknemers enz.), leveranciersbeheer, innovatie enz.
• Governance: corporate governance (behoud van de belangen van minderheidsaandeelhouders, samenstelling van bestuursorganen, beloningsbeleid enz.), fiscale verantwoordelijkheid, blootstelling aan corruptierisico's enz.
•  
• Bijzondere aandacht wordt besteed aan de analyse van het menselijk kapitaal en corporate governance, die respectievelijk 30% en 25% van de rating van elk bedrijf uitmaken, ongeacht de grootte en de sector waarin het actief is. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat een slecht beheer van het menselijk kapitaal of een falende corporate governance een groot risico vormen voor de uitvoering van de strategie van een bedrijf en bijgevolg voor de waardering ervan.
•  
• De analyse van controverses (arbeidsongevallen, vervuiling, veroordelingen wegens corruptie, concurrentievervalsing, productveiligheid, beheer van de toeleveringsketen enz.) op basis van informatie van onze externe leverancier van niet-financiële gegevens wordt in het ratingproces geïntegreerd en beïnvloedt rechtstreeks de ESG-rating van elk bedrijf.
•  
• Dit interne analyseproces van ESG-criteria resulteert in een interne beoordelingsschaal van vijf niveaus (waarbij 5 de beste rating is en 1 de slechtste): sterk ESG-potentieel (5), ESG-potentieel (4), ESG-neutraal (3), gematigd ESG-risico (2) en hoog ESG-risico (1).
  
  
• Het ESG-analysemodel van de Beheermaatschappij gebruikt alle in de voorgaande alinea vermelde kenmerken en indicatoren en de maandelijkse ESG-rapportering vermeldt momenteel de volgende indicatoren van de verwezenlijking daarvan:
  
  
• De gewogen interne ESG-rating van de portefeuille om te beoordelen in hoeverre de ecologische, sociale en governancecriteria globaal genomen gerealiseerd zijn;
• De gewogen interne rating om de kwaliteit van het bestuur van de onderneming te beoordelen;
• De gewogen interne rating om de kwaliteit van het management te beoordelen;
• De CO₂-intensiteit van het Fonds (som van de CO₂-uitstoot in scopes 1 en 2 gedeeld door de som van de omzet van de ondernemingen waarin het Fonds belegt);
• Het aandeel 'bruine' beleggingen in het Fonds (blootstelling aan de sector van de fossiele brandstoffen volgens MSCI ESG Research);
• Het aandeel 'groene' beleggingen in het Fonds (blootstelling aan groene oplossingen volgens MSCI ESG Research).

• Het Fonds promoot ecologische en sociale kenmerken. Dit komt tot uiting in de samenstelling van de portefeuille en de weging van de MSCI ESG-scores, de uitsluitingen en ons toezicht op controverses:
  
  
• 1. Met de MSCI ESG-score krijgt de kwetsbaarheid van bedrijven op het gebied van ESG-risico's en -kansen een beoordeling tussen CCC (slechtst) en AAA (best). Er wordt niet belegd in emittenten met een MSCI ESG-score van CCC of B.
  
  
• 2. Met de MSCI Business Involvement Screens wordt voor bedrijven beoordeeld hoeveel omzet ze in potentieel controversiële sectoren genereren. Er wordt niet belegd in effecten van bedrijven die onconventionele wapens (zoals clustermunitie, antipersoonsmijnen, verblindende lasers, kernwapens of chemische wapens) vervaardigen, ontwikkelen of verspreiden, of die meer dan een bepaalde drempelwaarde aan omzet behalen uit de vervaardiging of verkoop van andere conventionele wapens, in de tabaksproductie, in de kansspelsector, in de erotica, in de kolenindustrie (kolenontginning, energieproductie uit kolen en de ontwikkeling van nieuwe projecten) of in de onconventionele olie- en gaswinning (schalieolie en -gas en olie- en teerzanden). Bedrijven die bijvoorbeeld door een negatieve ecologische voetafdruk of een fors aantal milieuovertredingen medeverantwoordelijk zijn voor het verlies van biodiversiteit, worden eveneens uitgesloten. Bovendien streeft de Vennootschap ernaar bedrijven die meer dan een bepaalde drempelwaarde aan omzet uit diverse activiteiten in de palmolie- en soja-industrie behalen en die in strijd handelen met de duurzaamheidsbeginselen van certificeerders, van de portefeuille uit te sluiten.
  
  
• 3. De MSCI ESG Controversies Score analyseert en controleert de beheerstrategieën van bedrijven en hun daadwerkelijke optreden op het gebied van na te leven internationale normen en standaarden. Daarbij wordt onder meer gekeken naar naleving van de principes uit het Global Compact van de VN. Het Fonds belegt niet in emittenten die zich blijkens de MSCI ESG Controversies Score niet aan deze principes houden.
  
  
• 4. Wanneer het Fonds rechtstreeks in effecten van overheden belegt, worden er geen obligaties aangekocht van landen die niet hoog genoeg scoren op de Freedom House Index. De score op de Freedom House Index weegt echter niet mee bij effecten die indirect zijn verworven met een positie in een doelfonds (geen 'look-through').
  
  
• Minstens 90% van de emittenten waarin het Fonds belegt, worden beoordeeld op hun ESGverdiensten (uitgezonderd posities in doelfondsen en geldmarktinstrumenten). De voorkeur gaat uit naar bedrijven en landen met een hoge duurzaamheidsscore. Het Fonds streeft naar een gemiddelde duurzaamheidsrating van A.
  
  
• Het MSCI ESG-ratingmodel maakt gebruik van alle hierboven beschreven kenmerken en indicatoren. De maandelijkse ESG-rapportage van het Fonds toetst momenteel op basis van de volgende indicatoren of de betreffende eigenschappen zijn gerealiseerd:
  
  
• De gewogen MSCI ESG-rating van de portefeuille, om inzichtelijk te maken in hoeverre de algehele kenmerken op het gebied van milieu, maatschappij en goed ondernemingsbestuur (ESG-kenmerken) zijn gerealiseerd;
• De gewogen MSCI-score, waarmee de kwaliteit van de bedrijfsvoering wordt beoordeeld;
• De gewogen MSCI-score, waarmee het menselijk kapitaal wordt beoordeeld;
• De koolstofintensiteit van het Fonds (de cumulatieve CO2-uitstoot (Scope 1 en Scope 2), gedeeld door de totale omzet van de bedrijven waarin het Fonds belegt).

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve effecten.
  
  
• Het beleggingsbeleid op lange termijn van het fonds bestaat erin te streven naar vermogensgroei via de aandelencomponent van de portefeuille door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en een rendement te behalen via de obligatie-/geldmarktcomponent in overeenstemming met het rendement op de euro-obligatie-/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• Het beleggingsbeleid van het GBF bestaat erin de benchmarkindex, bestaande uit 50% EONIA (gekapitaliseerd) en 50% Euro Stoxx 50 (netto rendement) met herbelegde dividenden, te overtreffen door middel van een flexibele allocatie tussen de aandelenmarkt en de geldmarktproducten over een beleggingshorizon van ten minste 3 jaar. Het fonds wordt op discretionaire basis beheerd en kan dus optimaal inspelen op de marktomstandigheden door af te wijken van de benchmarks.

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve effecten.
  
  
• Het beleggingsbeleid op lange termijn van het fonds bestaat erin te streven naar vermogensgroei via de aandelencomponent van de portefeuille door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en een rendement te behalen via de obligatie-/geldmarktcomponent in overeenstemming met het rendement op de euro-obligatie-/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• Het beleggingsbeleid van het compartiment beoogt te profiteren van een gediversifieerde benadering van de macro-economische vooruitzichten inzake kredietontwikkeling, rente, gevoeligheid, valuta's en positionering van de curve. Het compartiment beoogt ook een alternatief te bieden.
  
  
• Het fonds wil ook een alternatief bieden voor kernobligatieportefeuilles met hogere rendementen en een lage correlatie met de Amerikaanse, Japanse en Duitse staatsrente.

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve effecten.
  
  
• Het beleggingsbeleid op lange termijn van het fonds bestaat erin te streven naar vermogensgroei via de aandelencomponent van de portefeuille door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en een rendement te behalen via de obligatie-/geldmarktcomponent in overeenstemming met het rendement op de euro-obligatie-/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• Het beleggingsbeleid van het compartiment beoogt een aanzienlijk potentieel voor gestage outperformance ten opzichte van de benchmark te bieden, dankzij de gediversifieerde strategie van het fonds en het brede scala aan mogelijkheden op de wereldwijde obligatiemarkten.

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve effecten.
  
  
• Het beleggingsbeleid op lange termijn van het fonds bestaat erin te streven naar vermogensgroei via de aandelencomponent van de portefeuille door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en een rendement te behalen via de obligatie-/geldmarktcomponent in overeenstemming met het rendement op de euro-obligatie-/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• Het beleggingsbeleid van het compartiment is erop gericht het totale rendement te maximaliseren en het risico te beperken door zich te concentreren op High Yield-obligaties met de hoogste rating. Het biedt aanzienlijke diversificatievoordelen en de mogelijkheid van blootstelling aan verschillende sectoren van de economie.

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve effecten.
  
  
• Het beleggingsbeleid op lange termijn van het fonds bestaat erin te streven naar vermogensgroei via de aandelencomponent van de portefeuille door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en een rendement te behalen via de obligatie-/geldmarktcomponent in overeenstemming met het rendement op de euro-obligatie-/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• Het beleggingsbeleid van het compartiment is erop gericht inkomsten te genereren met behoud van het oorspronkelijk belegde bedrag via een brede beleggingsbenadering in inkomstengenererende obligaties. Daartoe maakt het compartiment gebruik van verschillende wereldwijde obligatiemarkten en van de vele analytische capaciteiten en sectorexpertise van PIMCO om het risico van beleggingen in hoogrentende beleggingen te beperken. Met deze benadering wordt gestreefd naar een permanent hoog inkomen op lange termijn.

• Via onze werkzaamheden en de MSCI ESG Research-ratings houden wij in het kader van onze generalistische aanpak rekening met een breed spectrum van criteria op de E- (fysieke risico's in verband met klimaatverandering, waterstress, afvalbeheer, enz.) en S-pijlers (opleiding van werknemers, productveiligheid, controle van productiepraktijken, enz.
• Daarnaast trachten de beleggingsteams relevante materiële elementen te identificeren als onderdeel van de ex-ante analyse van het ESG-profiel en de beoordeling van het ex-post duurzame traject van de emittent en/of de sector. Uitgaande van de belangrijkste afhankelijkheden en gevolgen kunnen de volgende elementen in aanmerking worden genomen: controverses (typologie, ernst en herhaling), externe effecten (koolstof/toxische emissies, waterverbruik, vernietiging van de biodiversiteit, ongevallen, ontslagen, stakingen, onzekere contracten, fraude...), en bijdragen (taxonomische afstemming, deelname aan de "SDG's" van de Verenigde Naties, temperatuur in overeenstemming met het Akkoord van Parijs...).
• De duurzaamheidsindicatoren die worden gebruikt om de bevordering van milieu- en/of sociale kenmerken aan te tonen, zijn
• ESG-profiel (ESG-rating, ratingtrends en uitsplitsing naar sector)
• Koolstofintensiteit (afwijking van indices, sectorale bijdrage en identificatie van de belangrijkste contribuanten)
• Medewerkers
• Transitieprofiel (reductiedoelstellingen, groen aandeel, categorieën van activiteiten in transitie, enz.)
• Bestuur: vertegenwoordiging van vrouwen in de raad van bestuur
• Duurzame ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's): percentage afgestemd op de SDG's 

• AE Securicash (de “ICB”) bevordert factoren op het gebied van milieu, maatschappij, mensenrechten, bestuur en zakelijk gedrag (dit domein is niet van toepassing op staatsobligaties uitgegeven door een soevereine entiteit) door integratie van de beste aanpak in het beleggingsproces van de ICB. Dit omvat de beoordeling van bedrijfs- of overheidsemittenten op basis van een SRI-rating die wordt gebruikt om de portefeuille samen te stellen. Daarnaast gelden duurzame minimum uitsluitingscriteria. Er is geen referentiebenchmark aangewezen om de ecologische of sociale kenmerken te bereiken die door de ICB worden bevorderd.
  
  
• Om het bereiken van de ecologische en/of sociale kenmerken te meten, worden de volgende duurzaamheidsindicatoren gebruikt en gerapporteerd, aan het einde van het boekjaar: - Het werkelijke percentage van de portefeuille van het Fonds (de portefeuille omvat in dit opzicht geen niet-geclassificeerde derivaten en instrumenten die niet-geclassificeerd zijn naar aard (bijv. geldmiddelen en deposito’s)) belegd in best-in-class emittenten (emittenten met een minimale SRI-rating van 2 op een schaal van 0-4; waarbij 0 de slechtste beoordeling is en 4 de beste beoordeling). - Naleving van een vermindering van 20% van het beleggingsuniversum - Bevestiging dat de voornaamste negatieve effecten (PAI’s) van beleggingsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren in aanmerking worden genomen door toepassing van uitsluitingscriteria.

• De doelstelling van het Fonds is beleggers via een actief portefeuillebeheer blootstelling te bieden aan schuldbewijzen die zijn uitgegeven (of gewaarborgd) door opkomende landen (met inbegrip van hun lokale overheden) of bepaalde internationale overheidsinstellingen en die zijn geselecteerd op basis van criteria voor duurzame ontwikkeling.
  
  
• Het Fonds wil investeren in landen die zich inzetten voor de eerbiediging van de grondrechten (mensenrechten, arbeidsrechten, democratische rechten, enz.), de bescherming van hun milieukapitaal en de bevordering van het welzijn van hun huidige en toekomstige generaties. Op basis van een strenge selectie van landen in combinatie met een formeel en systematisch engagementbeleid en met een focus op erkende impactobligaties (groene obligaties en equivalenten), streeft het Fonds ernaar te investeren in de meest geëngageerde landen of die de beste inspanningen tonen op het gebied van duurzame ontwikkeling.
  
  
• De doelstelling van duurzame ontwikkeling wordt nagestreefd door middel van 
• strenge ESG-screening, gebaseerd op een eigen duurzaamheidsmodel voor landen die afgestemd zijn op de duurzame ontwikkelingsdoelen;
• de bevordering van beste praktijken en beste inspanningen, door subsidiabiliteitsregels vast te stellen op basis van  ESG-rating; 
• formele en systematische betrokkenheid bij emittenten en
• beleggen in impact-effecten (groene obligaties en dergelijke).

Het Fonds heeft geen benchmark aangewezen om zijn duurzame beleggingsdoelstelling te bereiken in de zin van artikel 9 van Verordening (EU) 2019/2088

• Het Fonds streeft naar een duurzame doelstelling :
• door landen uit te sluiten die niet voldoen aan een minimumniveau van democratie overeenkomstig het beleid van controversiële activiteiten van de beheerder;
• door minimaal 40% van zijn vermogen te beleggen in landen die in het hoogste kwartiel en maximaal 10 in landen die volgens het eigen duurzaamheidsmodel voor landen in het laagste kwartiel zijn gerangschikt, belegt het Fonds in landen die zich het meest inzetten voor duurzame ontwikkeling op het gebied van bestuur, milieu en sociale kwesties, maar ook in landen die zich bereid tonen om op deze punten vooruitgang te boeken. Zo bevordert het Fonds de beste praktijken en inspanningen op het gebied van duurzame ontwikkeling van landen landen;
• het aangaan van een systematische dialoog met de emittenten waarin de portefeuille is belegd, d.w.z. een dialoog die in de eerste plaats is gebaseerd op het belang van duurzaamheid in de kern van ons eigen duurzaamheidsmodel voor landen, de sterke punten en de aandachtsgebieden die door het model worden belicht, en op de bekendheid van impact bonds (groene obligaties en equivalenten); en
• door zich te richten op impactinstrumenten zoals groene en duurzame emissies, zoals beschreven in het beleid inzake duurzaam en verantwoord beleggen. Het beleid inzake duurzaam en verantwoord beleggen beschrijft de duurzame benaderingen (ESG-integratie, best-in-class, duurzaamheidsthema's, selectie van normen, enz. Het heeft tot doel de keuzes van de beheerder op het gebied van beleggingen met milieu- en/of sociale kenmerken en beleggingen met duurzame doelstellingen te beschrijven en toe te lichten, in overeenstemming met Verordening (EU) 2019/2088 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 inzake duurzaamheidsverslaglegging in de financiële sector (hierna "SFDR-verordening" genoemd). Het vermeldt de verbintenissen van de beheerder als duurzame actor. Ten slotte worden de filosofie en de aanpak van de beheerder inzake duurzaam en verantwoord beleggen beschreven met inbegrip van de wijze waarop de beheerder duurzaamheidsrisico's en ESG-factoren identificeert, die ESG-factoren, die worden geïntegreerd in het besluitvormingsproces voor beleggingen.
• Daarom wordt er gestreefd naar:
• een gewogen gemiddelde democratische score boven de gewogen gemiddelde democratische score van het referentie-universum (bestaande uit opkomende en ontwikkelingslanden zoals gedefinieerd door het Internationaal Monetair Fonds) en ; 
• zij streeft naar een broeikasgasemissie-intensiteit van de geïnvesteerde landen die lager is dan de broeikasgasemissie-intensiteit van haar referentie-universum (bestaande uit opkomende en ontwikkelingslanden zoals gedefinieerd door het Internationaal Monetair Fonds) zoals gedefinieerd door de technische reguleringsnormen.
  

Het beleid van de beheerder inzake controversiële activiteiten heeft tot doel de keuzes van de beheerder met betrekking tot uitsluitingen en beperkingen van beleggingen in bedrijfs- of overheidsactiviteiten of in gedrag dat als onethisch en/of onverantwoordelijk en/of niet-duurzaam wordt beschouwd, te beschrijven en toe te lichten.  Het is toegankelijk via de link https://res.cloudinary.com/degroof-petercam-asset-management/image/upload/v1614006839/DPAM_policy_Controversial_activities.pdf.)

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve gevolgen.
  
  
• Het beleggingsbeleid van het fonds is gericht op de lange termijn en streeft naar vermogensgroei via de aandelencomponent van de portefeuille door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en een rendement via de obligatie-/geldmarktcomponent in overeenstemming met het rendement op de euro-obligatie-/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• Het beleggingsbeleid is erop gericht de belegger een rendement te bieden dat zowel profiteert van de groei die verband houdt met de technologische evolutie als van de vergrijzing van de bevolking (gezondheidssector), waarbij gelijkelijk (50/50) wordt belegd in aandelen en obligaties.

• Allianz GI All China Equity (het "Fonds") bevordert de overgang naar een koolstofarme economie van de top 10 koolstofemittenten in het kader van de Climate Engagement with Results-strategie ("CEWO-strategie").
  
  
• Bovendien gelden minimale uitsluitingscriteria voor duurzaamheid.
  
  
• Er zijn geen samengestelde benchmarks aangewezen om de kenmerken te bereiken die het Fonds voorstaat.
  
  
• Om de verwezenlijking van milieu- en/of sociale kenmerken te meten, worden de volgende duurzaamheidsindicatoren gebruikt en aan het eind van het jaar gerapporteerd:
• De respons van de verbintenis met de top 10 van emittenten
• De verandering in de koolstofvoetafdruk van de top 10-emittenten ten opzichte van het referentiejaar
• Bevestiging dat alle overheidsemittenten zijn beoordeeld door een SRI Rating
• Bevestiging dat essentiële negatieve effecten (PAI) van investeringsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren worden aangepakt door de toepassing van uitsluitingscriteria.

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve gevolgen.
  
  
• Het beleggingsbeleid van het fonds op lange termijn is gericht op vermogensgroei via de aandelencomponent van de portefeuille door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en een rendement via de obligatie-/geldmarktcomponent in overeenstemming met het rendement op de euro-obligatie-/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• Dit FCP - FIS is een fonds van fondsen en beoogt het algemene risico te beperken door de bijdrage van gedifferentieerde prestaties van een selectie van actieve beheerders die verschillende strategieën toepassen op verschillende activaklassen. De doelstellingen zijn een gestabiliseerde volatiliteit De doelstellingen zijn een gestabiliseerde volatiliteit, een lagere risicoklasse en beperkte eenmalige verliezen door een defensieve aanpak en een brede diversificatie, met inbegrip van beleggingen in alternatieve activa. Om deze doelstellingen te bereiken, belegt het FCP - FIS in een breed scala van activaklassen, met name in fondsen met een regionale focus die afwijkt van het algemene beleggingsuniversum.

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve effecten.
  
  
• Het beleggingsbeleid op lange termijn van het fonds is gericht op vermogensgroei via de aandelencomponent van de portefeuille door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en op het behalen van een rendement via de obligatie-/geldmarktcomponent in overeenstemming met het rendement op de euro-obligatie-/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• Het compartiment belegt ten minste 70% van zijn activa in aandelen van internationale ondernemingen die ten minste een deel van hun activiteiten uitvoeren op het gebied van "kunstmatige intelligentie" (intelligentie die zich manifesteert door machines). De beleggingsdoelstelling is vermogensgroei op lange termijn.

• Allianz GI Global Sustainability (het “Fonds") bevordert milieu, maatschappij, mensenrechten, goed bestuur en de bescherming van het ethiek (dit gebied is niet van toepassing op effecten uitgegeven door entiteiten) door een best-in-class benadering in het beleggingsproces van het Fonds op te nemen. Bij deze aanpak worden particuliere of soevereine emittenten beoordeeld op basis van een SRI Rating die wordt gebruikt om de portefeuille samen te stellen.
  
  
• Daarnaast zijn minimale duurzaamheidsuitsluitingscriteria en specifieke uitsluitingscriteria voor het Fonds van toepassing.
• Er is een benchmark aangewezen om de kenmerken te bereiken die het Fonds voorstaat.
  
  
• Om de verwezenlijking van milieu- en/of sociale kenmerken te meten, worden de volgende duurzaamheidsindicatoren gebruikt en aan het eind van het boekjaar gerapporteerd:
• Het werkelijke percentage van de activa van het Fonds (in dit opzicht heeft de Portefeuille niet derivaten zonder rating of instrumenten die van nature geen rating hebben (bv. contanten en deposito's) belegd in de beste emittenten (emittenten met een minimale SRI-rating van 2 op een schaal van 0-4) wordt vergeleken met het werkelijke percentage van de best presterende emittenten in de benchmark.
• Naleving van een reductiecriterium van 20% van het investeringsuniversum.
• Bevestiging dat Belangrijkste negatieve effecten (PAI) van investeringsbeslissingen op duurzaamheidsfactoren worden aangepakt door toepassing van uitsluitingscriteria.

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve gevolgen.
  
  
• Het beleggingsbeleid van het fonds is gericht op de lange termijn en streeft naar vermogensgroei via de aandelencomponent van de portefeuille door te beleggen in de wereldwijde aandelenmarkten en een rendement via de obligatie-/geldmarktcomponent die in overeenstemming is met de euro-obligatie-/geldmarkt binnen het beleggingsbeleid.
  
  
• Het beleggingsbeleid is erop gericht de belegger een rendement te bieden dat vergelijkbaar is met dat van de Belgische markt van beursgenoteerde Gereglementeerde Vastgoedvennootschappen (RRE). De meest representatieve index voor deze markt is de FTSE EPRA/NAREIT Belgium/ Luxembourg Index (European Public Real Estate Association/National Association of Real Estate Investment Trust index berekend door FTSE).

• Het Fonds bevordert een breed scala aan milieu- en/of sociale kenmerken via zijn opnamecriteria voor beleggingen die milieu- en/of sociale kenmerken bevorderen. Het moet minstens 51% van zijn activa in dergelijke effecten beleggen. Het bevordert ook bepaalde normen en waarden door bepaalde ondernemingen van de portefeuille uit te sluiten.
  
  
• Via zijn opnamecriteria bevordert het Fonds milieukenmerken zoals een doeltreffend beheer van toxische emissies en afval, en een goede staat van dienst op milieugebied. Het bevordert ook sociale kenmerken, zoals effectieve duurzaamheidsinformatie, positieve scores op het gebied van arbeidsverhoudingen en veiligheidsbeheer.
  
  
• Via zijn uitsluitingscriteria bevordert het Fonds bepaalde normen en waarden, zoals steun voor de bescherming van internationaal afgekondigde mensenrechten en vermindering van toxische emissies, door ondernemingen die betrokken zijn bij bepaalde activiteiten, zoals de productie van controversiële wapens, volledig uit te sluiten en maximale drempels voor inkomsten, productie- of distributiepercentages toe te passen op andere ondernemingen, zoals die welke betrokken zijn bij de productie van thermische kolen en tabak. Voor meer informatie, zie het uitsluitingsbeleid voor het Fonds op https://am.jpmorgan.com/be/en/asset-management/adv/.
  
  
• Er is geen benchmark aangewezen om de milieu- of sociale kenmerken te bereiken.
  
  
• Een combinatie van de eigen ESG-scoremethodologie van de beheerder en/of gegevens van derden worden gebruikt als indicatoren om de verwezenlijking te meten van de milieu- en/of sociale kenmerken die het Fonds promoot.
  
  
• De methodologie is gebaseerd op het beheer van een onderneming van relevante milieu- of sociale kwesties zoals haar toxische emissies, afvalbeheer, arbeidsverhoudingen en veiligheidskwesties. Om te worden opgenomen in de 51% van de activa die milieu- en/of sociale kenmerken bevorderen, moet een bedrijf in de top 80% scoren ten opzichte van zijn sectorgenoten op zijn milieuscore of sociale score en goede bestuurspraktijken volgen. Zie "Wat is het beleid om de goede bestuurspraktijken van ondernemingen waarin wordt geïnvesteerd te beoordelen?" hieronder voor meer informatie over goed bestuur.
  
  
• Om bepaalde normen en waarden te bevorderen, gebruikt de beheerder gegevens om de deelname van een bedrijf aan bepaalde gerelateerde activiteiten te meten. Screening op die gegevens resulteert in volledige uitsluiting van bepaalde potentiële beleggingen en gedeeltelijke uitsluiting op basis van maximale percentagedrempels voor inkomsten, productie of distributie voor andere beleggingen. Een deelverzameling van de "negatieve duurzaamheidsindicatoren", zoals uiteengezet in de technische reguleringsnormen van de SFDR van de EU, wordt ook opgenomen in de screening en de relevante worden gebruikt om vastgestelde overtreders te identificeren en uit te sluiten.

• Het Fonds bevordert het gebruik van een uitsluitingsbenadering en doet investeringen die zijn afgestemd op de SDG's (zoals hieronder gedefinieerd):
• Het Fonds sluit bepaalde potentiële beleggingen uit zijn beleggingsuniversum uit om potentiële negatieve milieu- en sociale effecten te beperken en om te helpen duurzamere resultaten te behalen ("uitsluitingsbenadering").
• Het Fonds beschouwt de Duurzame Ontwikkelingsdoelen van de Verenigde Naties (SDG's) als onderdeel van zijn beleggingsproces en de duurzaamheidsthema's die door de beheerder in overweging worden genomen, zijn gebaseerd op de SDG's als een relevant kader voor het meten van de bijdrage aan duurzaamheidsfactoren ("SDG-afstemming"). Ten minste 70% van de beleggingen van het Fonds naar waarde zal bestaan uit beleggingen die volgens de beheerder verband houden met duurzaamheidsthema's.
• Er zijn geen benchmarks aangewezen om de door het Fonds bevorderde milieu- en/of sociale kenmerken te bereiken.
  
  
• De geselecteerde duurzaamheidsindicatoren om de verwezenlijking van de bevorderde milieu- en/of sociale kenmerken aan te tonen zijn:
• Uitsluitende benadering: Percentage (%) van de intrinsieke waarde aangehouden in uitgesloten beleggingen
• Afstemming op de SDG's: Percentage (%) van de investeringen naar waarde afgestemd op de SDG's

• Het Fonds bevordert de volgende ecologische en sociale kenmerken:
• De klimaatverandering vertragen
• Bescherming van de mensenrechten
• Bescherming van de rechten van werknemers
• Bescherming van de gezondheid
• Inperken van gewapend geweld
• Corruptie tegengaan
• Onethische handelspraktijken vermijden
• Bevorderen van goede corporate governance
• Tegengaan van kinderarbeid en dwangarbeid
• Om aan de bovengenoemde milieu- en sociale kenmerken te voldoen, gebruikt het product een combinatie van uitsluitingscriteria en een op waardering gebaseerde aanpak.
  
  De onderwerpen "beperking van milieuschade" en "vertraging van de klimaatverandering" worden in aanmerking genomen door middel van de volgende uitsluitingen:
• Uitsluiting van bedrijven die de milieubeginselen 7 tot en met 9 schenden van het UN Global Compact
• Nucleaire betrokkenheid gemeten naar aandeel van de omzet: productie >5%, ondersteunende producten/diensten >5% en distributie >25% zijn uitgesloten
• Thermische kolen verbintenis gemeten naar aandeel in de inkomsten: winning >5% en stroomopwekking >10% zijn uitgesloten
• Blootstelling aan teerzand naar omzetaandeel: winning >5% is uitgesloten
• Schaliegas in termen van omzetaandeel: winning >5% is uitgesloten
• Blootstelling aan olie en gas door aandeel in inkomsten: productie >5%,
• Productie 10% en ondersteunende producten/diensten >25% zijn uitgesloten
• Productie van plastic voor eenmalig gebruik: De 100 grootste producenten van plastic voor eenmalig gebruik zijn uitgesloten.
• Duurzaamheidsindicatoren worden gebruikt om te meten, in de mate waarin de milieu- of sociale kenmerken waarvoor het financiële product reclame maakt, worden bereikt.
• Genetisch gemodificeerde gewassen en zaden verbintenis gemeten door de verkoop: ontwikkeling >10% en teelt >10% zijn uitgesloten.
• Inaanmerkingneming van de vastgestelde PAK's 1,2,3,4,10,14 (zie paragraaf over negatieve gevolgen voor duurzaamheidsfactoren)
•  
• De onderwerpen "Bescherming van mensenrechten, arbeidsrechten, gezondheid", "Inperken van gewapend geweld", "Inperken van corruptie", "vermijding van onethische handelspraktijken", "bevordering van goede corporate governance" en "beperking van kinderarbeid en dwangarbeid" worden in aanmerking genomen door middel van de volgende uitsluitingen:
  
  
• Uitsluiting van ondernemingen die de beginselen 1,2,3,4,5,6,10 van de VN Global Compact schenden
• Militaire betrokkenheid gemeten naar omzetaandeel: Wapens >5%,
• Wapengerelateerde producten en/of diensten >5% en niet wapengerelateerde producten en/of diensten >5% zijn uitgesloten
• Inzet handvuurwapens gemeten naar omzetaandeel: Civiele afnemers (offensieve wapens) >5%, civiele klanten (niet-agressieve wapens) >5%, Belangrijke onderdelen >5% en militaire/wetshandhavingsklanten >5% zijn uitgesloten
• Controversiële wapens zijn uitgesloten
• Grote suikerproducenten zijn uitgesloten
• Adult entertainment qua aandeel in de inkomsten: productie >10% en distributie >10% zijn uitgesloten
• Tabaksgebruik gemeten naar omzetaandeel: productie >5%, verkoop >5% en aanverwante producten/diensten >5% zijn uitgesloten.
• De opgesomde uitsluitingen worden aangevuld met een op waardering gebaseerde aanpak.
  
  
• De analyses van het externe ratingbureau Sustainalytics worden gebruikt om de voor de afzonderlijke ondernemingen relevante ESG-risico's te beoordelen en het actieve beheer van ESG-risico's binnen de ondernemingen te evalueren. Sustainalytics vat de resultaten van hun analyses samen in een ESG-risicoscore variërend van 0 tot 100, waarbij een score onder de 10 duidt op kleine risico's, van 10 tot 19,99, middelgrote risico's van 20 tot 29,99, hoge risico's van 30 tot 39,99 en ernstige risico's vanaf een score van 40.
  
  
• Een interne ESG-analyse zal worden opgesteld voor alle aandelen die niet door Sustainalytics worden bestreken. De doelstelling is dat de gewogen gemiddelde risicoscore van het Fonds beter is dan de score van de benchmark MSCI World.
  
  
• Elk bedrijf wordt ook voortdurend gescreend op controverse door Sustainalytics. Hierin wordt de betrokkenheid van ondernemingen bij incidenten met negatieve milieu-, sociale en governance effecten (ESG) beoordeeld. Niveau 1: laag, niveau 2: matig, niveau 3: aanzienlijk, Niveau 4: Hoog, Niveau 5: Ernstig.

• Het Fonds streeft ernaar een positieve impact op het milieu te creëren door te beleggen in bedrijven die wezenlijk betrokken zijn bij economische activiteiten die op grond van hun bijdrage aan een of meer SDG's van de VN als ecologisch duurzaam worden beschouwd. De EU-taxonomie biedt een kader voor de beoordeling van de ecologische duurzaamheid van economische activiteiten en voor zover er betrouwbare gegevens beschikbaar zijn, zullen de technische screeningcriteria van de Taxonomieverordening het referentiepunt vormen voor de beoordeling van ecologisch duurzame beleggingen.
  
  
• Het Fonds maakt gebruik van een benchmark die niet aansluit op de duurzaamheidsdoelstelling van het Fonds.
  
  
• De Europese Taxonomieverordening onderscheidt zes milieudoelstellingen: de mitigatie van klimaatverandering, de adaptatie aan klimaatverandering, het duurzaam gebruik en de bescherming van water en mariene hulpbronnen, de transitie naar een circulaire economie, de preventie en recycling van afval, de preventie en bestrijding van verontreiniging, de bescherming van gezonde ecosystemen. In de Taxonomieverordening worden daarnaast de economische activiteiten opgesomd die voor beleggingsdoeleinden als ecologisch duurzaam worden beschouwd. Voor zover er voldoende kwalitatieve gegevens beschikbaar zijn, worden de activiteiten van de bedrijven beoordeeld om te bepalen of ze aansluiten op de doelstellingen van de Europese Taxonomieverordening. Afhankelijk van de beschikbaarheid van haalbare beleggingsmogelijkheden kan het Fonds bijdragen aan alle milieudoelstellingen die in de Taxonomieverordening zijn vastgesteld.
  
  
• Of de duurzame beleggingsdoelstellingen worden behaald, wordt gemeten op basis van de mate waarin de duurzame beleggingen afgestemd zijn op de relevante SDG's van de VN. Indien er relevante gegevens voorhanden zijn, wordt nagegaan in hoeverre de voor de taxonomie in aanmerking komende activiteiten op de taxonomie zijn afgestemd. Overeenkomstig artikel 10 van Verordening (EU) 2019/2088 betreffende informatieverschaffing over duurzaamheid in de financiële dienstensector (SFDR) vindt u meer informatie over de indicatoren op onze webpagina's over duurzaamheid.

• Het Fonds promoot ecologische en sociale kenmerken. Dit komt tot uiting in de samenstelling van de portefeuille en de weging van de MSCI ESG-scores, de uitsluitingen en ons toezicht op controverses:
  
  
• 1. Met de MSCI ESG-score krijgt de kwetsbaarheid van bedrijven op het gebied van ESG-risico's en -kansen een beoordeling tussen CCC (slechtst) en AAA (best). De score is gebaseerd op de afzonderlijke scores voor de categorieën milieu, maatschappij en governance, die variëren van 0 (slechtst) tot 10 (best).
  
  
• Het fonds belegt niet in bedrijven met een MSCI ESG-score van CCC of B.
  
  
• Het fonds belegt niet in overheidsemittenten met een MSCI ESG-score van CCC of B.
  
  
• 2. Met de MSCI Business Involvement Screens wordt voor bedrijven beoordeeld hoeveel omzet ze in controversiële sectoren genereren. Het fonds belegt niet in bedrijven die omzet uit omstreden wapens behalen (zoals biochemische wapens, clustermunitie, verblindende laserwapens en landmijnen), noch in bedrijven die meer dan een vastgesteld deel van hun omzet uit andersoortige wapens (nucleaire, conventionele en niet-militaire wapens), kansspelen, pornografie, tabak of kolenwinning of energieproductie op basis van kolen behalen.
  
  
• 3. De MSCI ESG Controversies Score analyseert en controleert de beheerstrategieën van bedrijven en hun daadwerkelijke optreden op het gebied van na te leven internationale normen en standaarden. Daarbij wordt onder meer gekeken naar naleving van de principes uit het Global Compact van de VN. Het fonds belegt niet in bedrijven die zich blijkens de MSCI ESG Controversies Score niet aan deze principes houden.
  
  
• 4. Wanneer het fonds rechtstreeks in effecten of staatsobligaties belegt, worden er geen obligaties aangekocht van landen die niet hoog genoeg scoren op de Freedom House Index. De score op de Freedom House Index weegt echter niet mee bij effecten die indirect zijn verworven met een positie in een doelfonds (geen 'look-through').
  
  
• Daarnaast kan er van ESG-scores uit intern onderzoek of van derden gebruikgemaakt worden.
  
  
• Minstens 90% van de emittenten waarin het Fonds belegt, worden beoordeeld op hun ESG-verdiensten (uitgezonderd posities in doelfondsen, certificaten van edelmetalen en geldmarktinstrumenten). De voorkeur gaat uit naar bedrijven en landen met een hoge duurzaamheidsscore. Het fonds streeft naar een gemiddelde duurzaamheidsrating van A.
  
  
• Het MSCI ESG-ratingmodel maakt gebruik van alle hierboven beschreven kenmerken en indicatoren. De maandelijkse ESG-rapportage van het Fonds toetst momenteel op basis van de volgende indicatoren of de betreffende eigenschappen zijn gerealiseerd:
  
  
• De gewogen MSCI ESG-rating van de portefeuille, om inzichtelijk te maken in hoeverre de algehele ecologische en sociale kenmerken zijn gerealiseerd;
• De gewogen MSCI-score, waarmee de kwaliteit van de bedrijfsvoering wordt beoordeeld;
• De gewogen MSCI-score, waarmee het menselijk kapitaal wordt beoordeeld;
• De koolstofintensiteit van het Fonds (de cumulatieve CO₂-uitstoot (Scope 1 en Scope 2), gedeeld door de totale omzet van de bedrijven waarin het Fonds belegt).

• Belangrijkste manieren waarop het Fonds zijn duurzame doelstelling wil bereiken :
•  
• Positieve impact: Dit Fonds streeft naar een positieve milieu- en/of sociale impact door hoofdzakelijk te beleggen in bedrijven met een kleine ecologische voetafdruk die bijdragen tot het oplossen van wereldwijde milieuproblemen door producten en diensten te leveren in de milieuwaardeketen.
•  
• Deze producten en diensten zijn nodig om de overgang naar een koolstofarme economie of een kringloopeconomie te ondersteunen, verontreiniging te monitoren en te voorkomen of bijvoorbeeld schaarse hulpbronnen zoals water te beschermen.
•  
• Het Fonds belegt hoofdzakelijk in bedrijven waarvan een aanzienlijk deel van de activiteiten verband houdt met, maar niet beperkt is tot, energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, bestrijding van vervuiling, watervoorziening en -technologie, afvalbeheer en -recycling, duurzame landbouw en bosbouw, de wolkeneconomie en andere relevante economische activiteiten.
•  
• Zij doet dit door te beleggen in effecten die economische activiteiten financieren die een aanzienlijke bijdrage leveren aan de hierna opgesomde milieu- en/of sociale doelstellingen.
•  
• Tot de in aanmerking komende effecten behoren aandelen die zijn uitgegeven door ondernemingen die een aanzienlijk deel van hun activiteiten (gemeten naar inkomsten, EBIT, ondernemingswaarde of soortgelijke maatstaven) ontlenen aan deze economische activiteiten.
•  
• Op normen en waarden gebaseerde uitsluitingen: Het Fonds sluit emittenten uit die de internationale normen ernstig schenden of belangrijke activiteiten ontplooien die een negatief effect hebben op de samenleving of het milieu.
•  
• Actief eigendom: Het Fonds oefent zijn stemrecht methodisch uit. Het Fonds kan ook de dialoog aangaan met de bedrijfsleiding over belangrijke milieu-, sociale en bestuurskwesties (ESG) en kan zijn belegging stopzetten als de vooruitgang onbevredigend is.
•  
• Zie ook: "Welke beleggingsstrategie volgt dit financieel product?" en "Houdt dit financieel product rekening met de belangrijkste negatieve gevolgen voor duurzaamheidsfactoren?".
• De door het Fonds gebruikte indicatoren zijn onder meer :
• blootstelling aan ondernemingen die een aanzienlijk deel van hun inkomsten, EBIT, ondernemingswaarde of andere soortgelijke maatstaven ontlenen aan alle economische activiteiten die in aanmerking komen voor de strategie;
• blootstelling aan inkomsten uit economische activiteiten die bijdragen tot milieu- en/of sociale doelstellingen;
• algemeen ESG-profiel;
• indicatoren van negatieve impact op de beginselen (PAI), waaronder blootstelling aan emittenten die de internationale normen ernstig schenden of belangrijke activiteiten hebben met negatieve milieu- en sociale gevolgen;
• percentage van de in aanmerking komende bedrijfsvergaderingen waarop het stemrecht werd uitgeoefend.

• De duurzame beleggingsdoelstelling van het fonds is te streven naar optimale, voor risico gecorrigeerde rendementen in overeenstemming met een voorzichtig beleggingsbeheer, waarbij rekening wordt gehouden met klimaatgerelateerde risico's en kansen op lange termijn.
  
  
• Zoals uiteengezet in het fondssupplement kan het Fonds beleggen in alle soorten ESG Fixed Income Securities (zoals verder beschreven in het deel van het Prospectus met de titel "ESG Fixed Income Securities"). Het fonds zal over het algemeen bestaan uit zowel groen gelabelde als niet-groen gelabelde vastrentende effecten, alsmede uit schuldbewijzen van emittenten die blijk hebben gegeven van leiderschap bij het beheer van de risico's en kansen die samenhangen met klimaatverandering. Vastrentende effecten met een groen label zijn effecten waarvan de opbrengst specifiek bestemd is voor klimaat- en milieuprojecten. Groen gelabelde obligaties worden vaak gecontroleerd door een derde partij (zoals een accountantskantoor), die verklaart dat de obligatie projecten zal financieren die milieuvoordelen hebben. Vastrentende effecten zonder groen label zijn effecten waarvan de opbrengst wordt gebruikt voor klimaatprojecten en -initiatieven (zoals hernieuwbare energie en gemeentelijke watersystemen), die worden uitgegeven zonder officiële certificering. 
  
  
• Er zijn geen benchmarks aangewezen om de doelstelling van duurzaam beleggen te bereiken.
  
  
• De duurzaamheidseffecten van het fonds worden gemeten aan de hand van de uitvoering door de beheerder van zijn beleid inzake betrokkenheid van emittenten, zijn uitsluitingsstrategie en zijn belegging in bepaalde vastrentende ESG-effecten. 
  
  
• Het screeningproces van het fonds resulteert bijvoorbeeld in de uitsluiting van bepaalde sectoren, waaronder emittenten die betrokken zijn bij sectoren die verband houden met fossiele brandstoffen. In dit verband verwijst de beheerder naar wereldwijd aanvaarde normen, zoals de UN Global Compact-principes en de UN Guiding Principles voor bedrijven en mensenrechten.  

Het fonds promoot bepaalde ecologische en/of sociale kenmerken. Het heeft geen duurzame beleggingsdoelstelling. Hoewel dit fonds zich er niet toe verplicht een minimumaandeel van duurzame beleggingen aan te houden, kan het wel dergelijke beleggingen doen.

Aan de hand van specifieke duurzaamheidsindicatoren wordt getoetst in hoeverre de ecologische en/of sociale kenmerken van het fonds zijn behaald, overeenkomstig bepaalde hieronder beschreven methodes. We hebben de assetallocatie van het fonds inzichtelijk gemaakt in een diagram. Daarin is te zien welk percentage van de beleggingen naar verwachting afgestemd is op de ecologische en/of sociale kenmerken van het fonds. Interne monitoringsystemen voor de limieten screenen alle posities van het fonds voorafgaand aan de transactie en erna. Dankzij de limieten worden ongeschikte beleggingskansen voorafgaand aan de transactie uit onze portefeuillebeheertool geweerd en na de transactie wordt er in kaart gebracht of bepaalde blootstellingen of activiteiten niet voldoen aan onze beleggingsrichtlijnen.

Aan de hand van interne en externe gegevensbronnen toetsen we of het fonds is belegd volgens de ecologische en/of sociale kenmerken die het promoot. Gegevens van externe aanbieders kunnen aangevuld worden met intern onderzoek en interne analyses. We streven ernaar de beperkingen van gegevensbronnen te corrigeren via degelijke due-diligence-maatregelen voor externe gegevensaanbieders en handmatige beoordelingsprocessen.

Bij de uitvoering van haar beleggingsstrategie, aandelenanalyse en het hieronder beschreven ESG-integratieproces worden de volgende milieukenmerken in aanmerking genomen:

Milieubeleid :

• Integratie door ondernemingen van milieufactoren die aansluiten bij de sector, de geografische ligging en andere relevante materiële factoren

• Ontwikkeling van een strategie en een systeem voor milieubeheer

• Ontwikkeling van een klimaatstrategie

Beheersing van impact op het milieu :

• Beperking van en aanpassing aan de opwarming van de aarde

• Verantwoord water- en afvalbeheer

• Behoud van biodiversiteit

Beheer van het milieueffect van producten en diensten :

• Ecologisch ontwerp van producten en diensten

• Milieu-innovatie

Daarnaast bevordert de portefeuille de volgende sociale kenmerken

Respect voor mensenrechten :

• Preventie van situaties waarin de mensenrechten worden geschonden

• Respect voor het recht op persoonlijke veiligheid en beveiliging

• Respect voor privacy en gegevensbescherming

Personeelsbeheer :

• Constructieve maatschappelijk dialoog

• Opleiding en loopbaanbeheer voor menselijke ontwikkeling

• Bevordering van diversiteit

• Gezondheid, veiligheid en welzijn op het werk

Beheer van de productieketen :

• Verantwoord ketenbeheer

• Productkwaliteit, veiligheid en traceerbaarheid

Dit product gebruikt geen specifieke index om te bepalen of het in overeenstemming is met de milieu- en sociale kenmerken die het bevordert.

Allianz GI Thematica (het "Fonds") promoot ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) en hoewel het niet tot doel heeft duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel duurzame beleggingen hebben.

Het Fonds volgt een CEWO-strategie (CEWO, Climate Engagement with Outcome). Dit betekent dat de Beleggingsbeheerder van het Fonds in gesprek gaat met de 10 grootste emittenten van koolstofemissies in de portefeuille met betrekking tot een klimaattransitie-traject. Daarnaast past het Fonds minimum uitsluitingscriteria toe. Door middel van deze uitsluitingscriteria houdt het Fonds rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI’s).

Het Fonds houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, en houdt ook rekening met beginselen op het gebied van goed bestuur door ondernemingen uit te sluiten op basis van hun engagement bij controverses rond internationale normen.

Om te meten of ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) worden behaald, zijn er duurzaamheidsindicatoren voor het Fonds zijn vastgesteld. De duurzaamheidsindicatoren zijn afgeleid van de bindende elementen die voor het Fonds zijn vastgesteld. De bindende elementen worden gecontroleerd in nalevingssystemen vóór en na de handel en dienen daarom om de nodige zorgvuldigheid te waarborgen en als beoordelingscriteria voor de naleving van de ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) van het Fonds. Voor elke duurzaamheidsindicator is een methodologie opgezet, gebaseerd op verschillende databronnen, om een nauwkeurige meting en rapportage van de indicatoren te waarborgen.

Allianz GI Multi Asset Dynamic (het "Fonds") promoot ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) en hoewel het niet tot doel heeft duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel duurzame beleggingen hebben.

Het Fonds volgt een best-in-class benadering op het vlak van SRI, die rekening houdt met factoren op het gebied van milieu, maatschappij, mensenrechten, governance en zakelijk gedrag door gebruik te maken van een SRI-rating die op basis van deze overwegingen wordt vastgesteld voor de opbouw van de portefeuille. Daarnaast past het Fonds minimum uitsluitingscriteria toe. Door middel van deze uitsluitingscriteria houdt het Fonds rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI’s).

Het Fonds houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, en houdt ook rekening met beginselen op het gebied van goed bestuur door ondernemingen uit te sluiten op basis van hun engagement bij controverses rond internationale normen.

Om te meten of ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) worden behaald, zijn er duurzaamheidsindicatoren voor het Fonds zijn vastgesteld. De duurzaamheidsindicatoren zijn afgeleid van de bindende elementen die voor het Fonds zijn vastgesteld. De bindende elementen worden gecontroleerd in nalevingssystemen vóór en na de handel en dienen daarom om de nodige zorgvuldigheid te waarborgen en als beoordelingscriteria voor de naleving van de ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) van het Fonds. Voor elke duurzaamheidsindicator is een methodologie opgezet, gebaseerd op verschillende databronnen, om een nauwkeurige meting en rapportage van de indicatoren te waarborgen.

Allianz GI Multi Asset Balanced (het "Fonds") promoot ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) en hoewel het niet tot doel heeft duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel duurzame beleggingen hebben.

Het Fonds volgt een best-in-class benadering op het vlak van SRI, die rekening houdt met factoren op het gebied van milieu, maatschappij, mensenrechten, governance en zakelijk gedrag door gebruik te maken van een SRI-rating die op basis van deze overwegingen wordt vastgesteld voor de opbouw van de portefeuille. Daarnaast past het Fonds minimum uitsluitingscriteria toe. Door middel van deze uitsluitingscriteria houdt het Fonds rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI’s).

Het Fonds houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, en houdt ook rekening met beginselen op het gebied van goed bestuur door ondernemingen uit te sluiten op basis van hun engagement bij controverses rond internationale normen.

Om te meten of ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) worden behaald, zijn er duurzaamheidsindicatoren voor het Fonds zijn vastgesteld. De duurzaamheidsindicatoren zijn afgeleid van de bindende elementen die voor het Fonds zijn vastgesteld. De bindende elementen worden gecontroleerd in nalevingssystemen vóór en na de handel en dienen daarom om de nodige zorgvuldigheid te waarborgen en als beoordelingscriteria voor de naleving van de ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) van het Fonds. Voor elke duurzaamheidsindicator is een methodologie opgezet, gebaseerd op verschillende databronnen, om een nauwkeurige meting en rapportage van de indicatoren te waarborgen.

Allianz GI Multi Asset Defensive (het "Fonds") promoot ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) en hoewel het niet tot doel heeft duurzaam te beleggen, zal het een minimumaandeel duurzame beleggingen hebben.

Het Fonds volgt een best-in-class benadering op het vlak van SRI, die rekening houdt met factoren op het gebied van milieu, maatschappij, mensenrechten, governance en zakelijk gedrag door gebruik te maken van een SRI-rating die op basis van deze overwegingen wordt vastgesteld voor de opbouw van de portefeuille. Daarnaast past het Fonds minimum uitsluitingscriteria toe. Door middel van deze uitsluitingscriteria houdt het Fonds rekening met de belangrijkste ongunstige effecten (PAI’s).

Het Fonds houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de leidende beginselen van de VN inzake bedrijfsleven en mensenrechten, en houdt ook rekening met beginselen op het gebied van goed bestuur door ondernemingen uit te sluiten op basis van hun engagement bij controverses rond internationale normen.

Om te meten of ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) worden behaald, zijn er duurzaamheidsindicatoren voor het Fonds zijn vastgesteld. De duurzaamheidsindicatoren zijn afgeleid van de bindende elementen die voor het Fonds zijn vastgesteld. De bindende elementen worden gecontroleerd in nalevingssystemen vóór en na de handel en dienen daarom om de nodige zorgvuldigheid te waarborgen en als beoordelingscriteria voor de naleving van de ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) van het Fonds. Voor elke duurzaamheidsindicator is een methodologie opgezet, gebaseerd op verschillende databronnen, om een nauwkeurige meting en rapportage van de indicatoren te waarborgen.

Dit compartiment bevordert milieu- en sociale kenmerken en zal, hoewel het geen duurzame beleggingsdoelstelling heeft, minimaal 30% duurzame beleggingen bevatten. Gemiddeld zal 50-60% van het nettovermogen van het compartiment worden belegd in duurzame beleggingen.

In zijn aandelenportefeuille zal het compartiment hoofdzakelijk beleggen in aandelen van bedrijven die zich achter het klimaatakkoord van Parijs scharen, dat tot doel heeft de stijging van de gemiddelde temperatuur op aarde tegen het einde van de 21e eeuw ruim onder de 2°C ten opzichte van het pre-industriële niveau te houden en bij voorkeur te beperken tot 1,5°C.

De gehele portefeuille (aandelen en obligaties) zal worden belegd in bedrijfs-) en overheidsemittenten die aan bepaalde internationale normen inzake mensenrechten en arbeidsrechten voldoen en niet wezenlijk betrokken zijn bij controversiële activiteiten. Het fonds zal zich ook richten op bedrijven met een goede reputatie op het gebied van milieu, maatschappij en bestuur. Ten slotte bevorderen beleggingen in dit compartiment indirect en via de distributiecoördinator, Funds For Good, het scheppen van banen ter bestrijding van armoede.

De kenmerken die door het fonds worden gepromoot, zijn governance, ecologische, sociale en maatschappelijke criteria. In het kader van de promotie van deze kenmerken zal het fonds met name rekening houden met de volgende ESG-kwesties:

·       Ecologie:  uitstoot  van broeikasgassen,  luchtvervuiling,  watervervuiling,  waterverbruik, grondgebruik enz.

·       Sociaal:  buitensporige  beloning  van  leidinggevenden,  genderongelijkheid,  problemen rond gezondheid en veiligheid, kinderarbeid, enz.

·       Governance: toezicht op corruptie en omkoping, belastingontduiking, enz.

DNCA Invest Alpha Bonds bevordert milieu- en sociale kenmerken; het heeft duurzaam beleggen niet als hoofddoel, maar is van plan ten minste 0% van zijn activa te beleggen in beleggingen die als duurzaam worden beschouwd.
Het fonds streeft ernaar het beter te doen dan de €STR-index plus 2%, exclusief vergoedingen, over de aanbevolen beleggingshorizon van meer dan drie jaar. Dit resultaat wordt bereikt door het te combineren met een jaarlijkse volatiliteit van minder dan 5% onder normale marktomstandigheden. De aandacht van de beleggers wordt gevestigd op het feit dat de beheersstijl discretionair is en milieu-, sociale/maatschappelijke en bestuurlijke (ESG) criteria integreert.

Er wordt geïnvesteerd via een combinatie van strategieën, waaronder

·       een korte/lange koersstrategie gericht op het optimaliseren van het rendement van de portefeuille op basis van de rente- en inflatieverwachtingen;

·        een yield curve strategie om te profiteren van veranderingen in de spreads tussen lange en korte termijn rente.

·       een arbitragestrategie om relatieve waarde te zoeken binnen verschillende activaklassen van obligaties;

·       een kredietstrategie gebaseerd op het gebruik van bedrijfsobligaties.

De modified duration van het fonds blijft tussen -3 en +7, zonder enige beperking op de modified duration van individuele effecten binnen het fonds.

Het compartiment wordt ook beheerd met inachtneming van de beginselen van verantwoordelijkheid en duurzaamheid en bevordert milieu- en/of sociale kenmerken zoals gedefinieerd in artikel 8 van de SFDR-verordening. Meer informatie over de DVI-strategie is te vinden in het prospectus van het fonds. 
Het Compartiment zal te allen tijde tot 25% van zijn totale activa beleggen in obligaties in om het even welke valuta van niet-OESO-emittenten. Het Fonds zal alleen beleggen in effecten met een rating van ten minste B- van Standard & Poor's of gelijkwaardig geacht, op het moment van aankoop. Vastrentende effecten die tijdens hun levensduur een lagere rating dan B- kunnen krijgen, mogen niet meer bedragen dan 10% van de totale activa van de portefeuille.

Het Fonds belegt hoofdzakelijk in vastrentende, variabelrentende en aan de inflatie gekoppelde schuldbewijzen en verhandelbare schuld binnen de volgende grenzen

·       converteerbare of omwisselbare obligaties: tot 100% van haar totale activa en voorwaardelijk converteerbare obligaties (Coco bonds): tot 20% van haar totale activa;

·       andelen (via blootstelling aan converteerbare obligaties, synthetische converteerbare obligaties of opties op de aandelenfuturesmarkt): het fonds kan tot 10% blootstelling aan de aandelenmarkt hebben.

Het Compartiment mag tot 10% van zijn nettoactiva beleggen in rechten van deelneming en/of aandelen van ICBE's en/of AB's.

Het fonds zal gebruik maken van alle soorten in aanmerking komende derivaten die op gereglementeerde of onderhandse markten worden verhandeld wanneer dergelijke contracten beter aansluiten bij de beleggingsdoelstelling of lagere handelskosten hebben. Deze instrumenten omvatten, maar zijn niet beperkt tot: futures, opties, swaps, index-CDS en CDS. Het fonds kan beleggen in effecten in elke valuta. Blootstelling aan andere valuta's dan de referentievaluta kan worden afgedekt naar de referentievaluta om het valutarisico te beperken, dat niet meer zal bedragen dan 30% van de totale activa van het Compartiment.

Het Compartiment wordt actief beheerd en gebruikt een benchmark voor de berekening van de prestatievergoeding en voor prestatievergelijkingen. Daartoe worden de beleggingsbeslissingen van de vermogensbeheerder genomen met het oog op de verwezenlijking van de beheerdoelstelling, met name beslissingen betreffende de selectie van activa en het algemene niveau van marktblootstelling. De financieel beheerder wordt bij de positionering van de portefeuille niet beperkt door de benchmark en kan geheel of gedeeltelijk afwijken van de samenstelling van de benchmark.

DNCA Invest Alpha Bonds past het beleid van DNCA Finance inzake het beheer van duurzaamheidsrisico's en het beleid inzake het beheer van negatieve effecten toe, evenals het uitsluitingsbeleid: 

·       Bedrijven die betrokken zijn bij thermische kolen en onconventionele koolwaterstoffen

·       Bedrijven betrokken bij controversiële wapens 

·       Bedrijven die de beginselen van het VN Global Compact ernstig schenden 

DNCA Invest Eurose bevordert milieu- en sociale kenmerken; zij heeft duurzaam beleggen niet als hoofddoel, maar is voornemens ten minste 20% van haar activa te beleggen in beleggingen die als duurzaam worden beschouwd.

Het fonds streeft ernaar de samengestelde index bestaande uit 20% Eurostoxx 50 Index en 80% FTSE MTS Global Index, berekend met herbelegde dividenden, over de aanbevolen beleggingshorizon te overtreffen. De aandacht van de beleggers wordt gevestigd op het feit dat de beheersstijl discretionair is en milieu-, sociale en governancecriteria (ESG) omvat.

De algemene beleggingsstrategie van het Compartiment bestaat erin te streven naar een hoger rendement op een vermogende belegging door een actief beheer van de portefeuille van in euro luidende aandelen en vastrentende producten. Het beoogt een alternatief te bieden voor beleggingen in obligaties en converteerbare obligaties (rechtstreeks of via beleggingsfondsen), alsmede een alternatief voor in euro luidende fondsen met kapitaalgarantie. Het fonds geniet echter geen garantie op het geïnvesteerde kapitaal. Het Compartiment wordt ook beheerd met inachtneming van de beginselen van Verantwoordelijkheid en Duurzaamheid en bevordert milieu- en/of sociale kenmerken in de zin van artikel 8 van de KRW. Zo wordt bij het beleggingsproces en de daaruit voortvloeiende selectie van aandelen en obligaties rekening gehouden met een interne beoordeling van de verantwoordelijkheid van ondernemingen, uitgesplitst naar vier aspecten: i) verantwoordelijkheid van de aandeelhouders, ii) verantwoordelijkheid voor het milieu, iii) verantwoordelijkheid ten aanzien van werknemers, iv) verantwoordelijkheid ten aanzien van de samenleving en duurzaamheid van de onderneming. In overeenstemming met het beheer van maatschappelijk verantwoord beleggen ("SRI") worden emittenten ook geselecteerd op basis van ESG-criteria, hetgeen inhoudt dat ten minste 20% van de slechtste aandelenemittenten uit het beleggingsuniversum wordt uitgesloten en dat dus niet in deze emittenten wordt belegd. De beheermaatschappij gebruikt een eigen benadering van de ESG-analyse op basis van de "best in universe"-methode. Het risico bestaat dat deze gegevens onjuist of onvoldoende zijn of ontbreken. Er kan ook een sectorale tendens zijn. Meer informatie over de DVI-strategie is te vinden in het prospectus van het fonds. Het beleggingsproces is gebaseerd op de volgende drie stappen: (i) selectie van het beleggingsuniversum met een combinatie van een financiële en niet-financiële benadering, (ii) allocatie van activaklassen op basis van de analyse van de beleggingsomgeving en de risicobereidheid van het managementteam en (iii) selectie van effecten op basis van een fundamentele analyse vanuit het perspectief van minderheidsaandeelhouders/obligaties, rekening houdend met ESG-criteria en de waardering van de instrumenten.

De volgende limieten zijn van toepassing:

•       Het fonds kan maximaal 100% van zijn nettovermogen beleggen in vastrentende effecten. Binnen deze grens mogen vastrentende effecten hoofdzakelijk in euro luiden, mogen zij bestaan uit effecten die zijn uitgegeven door emittenten uit de openbare of de particuliere sector en mogen zij worden uitgegeven door ondernemingen met statutaire zetel in een lidstaat van de OESO, zonder enige beperking, met inbegrip van emissies zonder rating.
Het Compartiment mag maximaal 50% van zijn nettoactiva blootstellen aan effecten met een speculatieve rating (d.w.z. met een rating lager dan A-3 op korte termijn of BBB- op lange termijn, of het equivalent daarvan, door Standard & Poor's) of zonder rating. De beheermaatschappij baseert haar beleggingsbeslissingen niet uitsluitend op de door onafhankelijke ratingbureaus toegekende ratings en kan haar eigen beoordeling van het kredietrisico maken.

•       Het fonds kan maximaal 35% van zijn nettovermogen in aandelen beleggen. Binnen deze limiet mogen aandelen worden uitgegeven door ondernemingen met statutaire zetel in een OESO-lidstaat, ongeacht hun kapitalisatie, en luidend in euro. Beleggingen in aandelen uitgegeven door emittenten met een kapitalisatie van minder dan 1 miljard euro mogen niet meer bedragen dan 5% van het nettovermogen van het fonds.
Het Compartiment mag maximaal 5% van zijn nettoactiva blootstellen aan effecten die als "distressed securities" worden gekwalificeerd (d.w.z. met een langetermijnrating lager dan CCC, of gelijkwaardig, volgens de classificatie van Standard & Poor's).
Het fonds kan tot 15% van zijn nettoactiva beleggen in asset-backed securities (ABS), met inbegrip van door hypotheek gedekte effecten (MBS), effecten met ten minste een B-rating van bijvoorbeeld Standard & Poor's of die door de beheermaatschappij van vergelijkbare kredietkwaliteit worden geacht.

•       De totale blootstelling aan (i) aandelen van bedrijven die gevestigd zijn in niet-OESO-landen en/of (ii) vastrentende effecten uitgegeven door emittenten die gevestigd zijn in een niet-OESO-land en/of gewaarborgd worden door een niet-OESO-land, mag niet meer bedragen dan 10% van het nettovermogen van de Portefeuille.
Tot 10% van de nettoactiva van het Compartiment mag worden belegd in voorwaardelijk converteerbare obligaties. De looptijd van de portefeuille van het fonds is beperkt tot 7 jaar.

•       Het Compartiment mag tot 10% van zijn nettoactiva beleggen in rechten van deelneming en/of aandelen van ICBE's en/of AB's, met inbegrip van ETF's.

Met het oog op de verwezenlijking van zijn beleggingsdoelstelling kan het Compartiment ook in aandelen of daarmee samenhangende financiële derivaten beleggen om zijn blootstelling aan het aandelen- of renterisico af te dekken of te verhogen zonder naar overmatige blootstelling te streven. Het Compartiment kan ook tot maximaal 100% van zijn nettoactiva worden blootgesteld aan derivaten of OTC-derivaten, zoals, maar niet beperkt tot, futures, opties, credit default swaps (CDS), index-CDS, verhandeld op gereglementeerde of OTC-markten, voor afdekkings- of beleggingsdoeleinden (bijvoorbeeld om de blootstelling aan het aandelen-, rente- of kredietrisico te verhogen, zonder naar overmatige blootstelling te streven).

Het compartiment wordt actief beheerd en gebruikt een benchmark om de prestaties te vergelijken. Daartoe worden de beleggingsbeslissingen van de beheermaatschappij genomen met het oog op de verwezenlijking van de beheerdoelstelling, met name beslissingen betreffende de selectie van activa en het algemene niveau van blootstelling aan de markt. De beheermaatschappij wordt bij de positionering van de portefeuille geenszins door de benchmark beperkt en kan geheel of gedeeltelijk van de samenstelling van de benchmark afwijken.

Het fonds DNCA Invest Eurose past het beleid van DNCA Finance inzake het beheer van duurzaamheidsrisico's en negatieve effecten toe, evenals het uitsluitingsbeleid: 

•       Bedrijven die betrokken zijn bij thermische kolen en onconventionele koolwaterstoffen

•       Bedrijven betrokken bij controversiële wapens 

•       Bedrijven die de UN Global Compact-beginselen ernstig schenden

Eurazeo private value europe 3 bevordert milieu- en/of sociale kenmerken, maar belegt niet nu, noch in de toekomst met een duurzame doelstelling. De onderliggende beleggingen van eurazeo private value europe 3 houden dus geen rekening met de eu-criteria in de zin van de taxonomieverordening voor duurzame economische activiteiten.

ESG is een garantie voor duurzaamheid en prestaties voor Eurazeo Private Value Europe 3. Tijdens het beleggingsproces van Eurazeo Private Value Europe 3 dragen ESG-factoren volledig bij aan de selectie, transformatie en duurzame groei van bedrijven die het financiert. Eurazeo formaliseerde deze aanpak met haar O+-strategie, die is verankerd in haar twee belangrijkte verbintenissen: het bereiken van koolstofnetneutraliteit en het bevorderen van een meer inclusieve samenleving.

Meer in het bijzonder met betrekking tot de milieu- en/of sociale kenmerken die Eurazeo Private Value Europe 3 promoot, in overeenstemming met O⁺:

a)    Naleving van de beleggingsdoelstelling met het Eurazeo Exclusion Policy van Eurazeo Private Value Europe 3.

b)    Het uitvoeren van een ESG due diligence voor en voorafgaand aan elke belegging, om een grondig inzicht te krijgen in en de belangrijkste ESG-kwesties, risico's en kansen van de beleggingsdoelstelling te analyseren.

c)    Stimuleren en ondersteunen van de implementatie van 20 belangrijke ESG-acties die bekend staan als de 'O+ Essentials', en die het mogelijk maken een evenwichtige, alomvattende en effectieve ESG-aanpak uit te werken.

d)    Het meten van de ESG-integratie in de bedrijfsmodellen van gefinancierde bedrijven door middel van jaarlijkse ESG-rapportage, waaronder de PAI.

Naast het Uitsluitingsbeleid worden ook bepaalde governancepraktijken uitgesloten door Eurazeo Private Value Europe 3: corruptie, witwassen, mensenrechtenschendingen, activiteiten in conflictzones en schendingen van de International Labor Organization (ILO) principes. Zelfs als Eurazeo Private Value Europe 3 niet nu, noch in de toekomst met een duurzame doelstelling belegt, valt de naleving van de OESO-richtlijnen voor multinationale ondernemingen en de UN Guiding Principles on Business and Human Rights onder O⁺, de Responsible Investment Policy van Eurazeo die wordt toegepast door Eurazeo Private Value Europe 3.

Tijdens de ESG-due diligence-fase streeft Eurazeo ernaar belangrijke ESG-thema’s, risico's en kansen van de beleggingsdoelstelling te identificeren en te analyseren. De aanpak omvat de volgende gebieden: milieu, maatschappij, toeleveringsketen, ethiek en governance. Dit omvat het beoordelen van de geschiktheid en afstemming van beleggingsdoelstellingen met de Europese taxonomie en de naleving van de technische criteria Do Not Significantly Harm (DNSH) door middel van de Principal Adverse Impacts (PAI) analyse van SFDR.

Een nauwgezet onderzoek van een beleggingsdoelstelling op het gebied van ESG zorgt ervoor dat we sterke overtuigingen kunnen vormen bij de selectie van beleggingen. Eurazeo past het principe van 'dubbele materialiteit' toe, dat tot doel heeft de impact van ESG-risico's op het bedrijf en de impact van het bedrijf op de maatschappij te onderzoeken.

Eurazeo Private Value Europe 3 voert een regelmatige dialoog met de bedrijven die het financiert. Daarnaast worden, om hun inzicht in en integratie van ESG-kwesties te vergemakkelijken, een reeks documenten, tools en trainingssessies over de verschillende dimensies van ESG beschikbaar gesteld aan de Senior Managers en ESG Managers van de bedrijven die gefinancierd worden door Eurazeo Private Value Europe 3.

Milieu- en/of sociale kenmerken en goede governancepraktijken kunnen daarom van invloed zijn op de beslissingen van Eurazeo Private Value Europe 3 om een deel van zijn beleggingen te beleggen, te herbeleggen of af te stoten. De gepromoveerde kenmerken worden toegepast binnen de grenzen van de beleggingsdoelstelling van Eurazeo Private Value Europe 3.

De beleggingsstrategie van het fonds en de uitvoering ervan zijn uiteengezet in de constituieve documentatie van Eurazeo Private Value Europe 3. Zie deze voor meer informatie.

Verwacht wordt dat 100% van de activa van Eurazeo Private Value Europe 3 zal worden afgestemd op ecologische en/of sociale kenmerken - exclusief afdekking van contanten en rente-/wisselkoersen.

De methode om te meten hoe de door Eurazeo Private Value Europe 3 gepromote milieu- en/of maatschappelijke kenmerken worden bereikt, berust op de integratie van ESG in elke fase van het beleggingsproces.

Eurazeo heeft indicatoren gedefinieerd om deze integratie van milieu- en/of sociale kenmerken in het beleggingsproces te meten:

•         % van de investeringen in de loop van het jaar die in overeenstemming zijn met het Uitsluitingsbeleid;

•         % van de beleggingen in de loop van het jaar waarin ESG due diligence is uitgevoerd;

•         % van de gefinancierde bedrijven die de jaarlijkse ESG-rapportage hebben uitgevoerd.

De verwezenlijking van de door Eurazeo Private Value Europe 3 gepromote milieu- en/of maatschappelijke kenmerken wordt als volgt gemeten:

•         Elke belegging gedurende het jaar voldoet aan het Uitsluitingsbeleid.

•         Elke belegging gedurende het jaar is onderworpen aan ESG due diligence.

•        Alle gefinancierde bedrijven werden gedekt door de jaarlijkse ESG-rapportage en hun gemeten responspercentage.

Het ESG-team van Eurazeo verzamelt gegevens van de beleggingsteams over de integratie van ESG in het beleggingsproces van Eurazeo Private Value Europe 3. Deze gegevens zijn onderworpen aan consistentiecontroles. PwC is door Eurazeo als onafhankelijke derde benoemd.

Voor de jaarlijkse ESG-rapportage zijn de gegevens volledig afkomstig van de bedrijven die worden gefinancierd door Eurazeo Private Value Europe 3. Het wordt jaarlijks verzameld via een digitaal platform, Reporting21, dat beschikbaar wordt gesteld aan de bedrijven die worden gefinancierd door Eurazeo Private Value Europe 3.

Daarnaast worden elk jaar de 14 verplichte PAI-indicatoren en de 2 aanvullende relevante indicatoren gemeten met behulp van financiële gegevens, verzameld bij de afdeling Financiën van Eurazeo, en niet-financiële gegevens, verzameld bij elk bedrijf dat wordt gefinancierd door Eurazeo Private Value Europe 3 als onderdeel van de hierboven vermelde jaarlijkse ESG-rapportage. Controles (evolutie- en consistentiecontroles) worden uitgevoerd.

Gezien het beleggingsuniversum van Eurazeo Private Value Europe 3 werd geen index aangewezen als referentie-benchmark.

• Allianz GI Better World Defensive (het "Fonds") heeft een duurzame beleggingsdoelstelling en streeft naar meer dan 80% duurzame beleggingen.
  
  
• Het Fonds volgt een op de SDG's afgestemde type A-strategie en belegt in aandelen en obligaties van ondernemingen die producten en oplossingen aanbieden op verschillende thema's. Voorbeelden van dergelijke thema's en onderwerpen zijn onder meer betaalbare gezondheidszorg, onderwijs, energietransitie, voedselzekerheid, financiële inclusie, water en afvalbeheer zoals bedoeld in de SDG's, alsook in groene obligaties, sociale obligaties, duurzame obligaties en duurzaamheidsobligaties. Het Fonds hanteert minimale uitsluitingscriteria. Aan de hand van deze uitsluitingscriteria houdt het Fonds rekening met Principal Adverse Impacts ("PAI") indicatoren.
  
  
• Het Fonds houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor bedrijfsleven en mensenrechten, en met de beginselen van goed bestuur door ondernemingen uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij controverses rond internationale normen.
  
  
• Voor het Fonds zijn duurzaamheidsindicatoren vastgesteld om de verwezenlijking van zijn duurzame beleggingsdoelstelling te meten. De duurzaamheidsindicatoren zijn afgeleid van de voor het Fonds vastgestelde bindende elementen. De bindende elementen worden gecontroleerd in nalevingssystemen vóór en na de handel en dienen dus om voldoende zorgvuldigheid te garanderen en als beoordelingscriteria voor de naleving van de duurzame beleggingsdoelstelling van het Fonds. Voor elke duurzaamheidsindicator is een methodologie, gebaseerd op verschillende gegevensbronnen, opgesteld om een nauwkeurige meting en rapportage van de indicatoren te garanderen.

• AZ Allianz GI Better World Moderate (het "Fonds") heeft een duurzame beleggingsdoelstelling en streeft naar meer dan 80% duurzame beleggingen.
  
  
• Het Fonds volgt een op de SDG's afgestemde type A-strategie en belegt in aandelen en obligaties van ondernemingen die producten en oplossingen aanbieden op verschillende thema's. Voorbeelden van dergelijke thema's en onderwerpen zijn onder meer betaalbare gezondheidszorg, onderwijs, energietransitie, voedselzekerheid, financiële inclusie, water en afvalbeheer zoals bedoeld in de SDG's, alsook in groene obligaties, sociale obligaties, duurzame obligaties en duurzaamheidsobligaties. Het Fonds hanteert minimale uitsluitingscriteria. Aan de hand van deze uitsluitingscriteria houdt het Fonds rekening met Principal Adverse Impacts ("PAI") indicatoren.
  
  
• Het Fonds houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor bedrijfsleven en mensenrechten, en met de beginselen van goed bestuur door ondernemingen uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij controverses rond internationale normen.
  
  
• Voor het Fonds zijn duurzaamheidsindicatoren vastgesteld om de verwezenlijking van zijn duurzame beleggingsdoelstelling te meten. De duurzaamheidsindicatoren zijn afgeleid van de voor het Fonds vastgestelde bindende elementen. De bindende elementen worden gecontroleerd in nalevingssystemen vóór en na de handel en dienen dus om voldoende zorgvuldigheid te garanderen en als beoordelingscriteria voor de naleving van de duurzame beleggingsdoelstelling van het Fonds. Voor elke duurzaamheidsindicator is een methodologie, gebaseerd op verschillende gegevensbronnen, opgesteld om een nauwkeurige meting en rapportage van de indicatoren te garanderen.

• Allianz GI Better World Dynamic (het "Fonds") heeft een duurzame beleggingsdoelstelling en streeft naar meer dan 80% duurzame beleggingen.
  
  
• Het Fonds volgt een op de SDG's afgestemde type A-strategie en belegt in aandelen en obligaties van ondernemingen die producten en oplossingen aanbieden voor verschillende thema's. Voorbeelden van dergelijke thema's en onderwerpen zijn onder meer betaalbare gezondheidszorg, onderwijs, energietransitie, voedselzekerheid, financiële inclusie, water en afvalbeheer zoals bedoeld in de SDG's, alsook in groene obligaties, sociale obligaties, duurzame obligaties en duurzaamheidsobligaties. De Beleggingsbeheerder houdt rekening met de domeinen milieu, maatschappij, bestuur, mensenrechten en zakelijk gedrag en maakt gebruik van een reeks instrumenten (met inbegrip van een eigen instrument) en gegevensbronnen, met inbegrip van, maar niet beperkt tot eigen en extern fundamenteel onderzoek en externe ratings voor engagement en overweging in het selectieproces van een effect of emittent.  Het Fonds past minimale uitsluitingscriteria toe. Aan de hand van deze uitsluitingscriteria houdt het Fonds rekening met de indicatoren voor Principal Adverse Impacts ("PAI").
  
  
• Het Fonds houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor bedrijfsleven en mensenrechten, en met de beginselen van goed bestuur door ondernemingen uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij controverses rond internationale normen.
  
  
• Voor het Fonds zijn duurzaamheidsindicatoren vastgesteld om de verwezenlijking van zijn duurzame beleggingsdoelstelling te meten. De duurzaamheidsindicatoren zijn afgeleid van de voor het Fonds vastgestelde bindende elementen. De bindende elementen worden gecontroleerd in nalevingssystemen vóór en na de handel en dienen dus om voldoende zorgvuldigheid te garanderen en als beoordelingscriteria voor de naleving van de duurzame beleggingsdoelstelling van het Fonds. Voor elke duurzaamheidsindicator is een methodologie, gebaseerd op verschillende gegevensbronnen, opgesteld om een nauwkeurige meting en rapportage van de indicatoren te garanderen.

• Allianz GI Clean Planet (het "Fonds") bevordert milieu- en/of sociale kenmerken en hoewel het niet duurzaam beleggen als doelstelling heeft, zal het een minimumaandeel duurzame beleggingen hebben. 
  
  
• Het Fonds volgt een op de SDG's afgestemde type A-strategie en belegt in aandelen van ondernemingen die producten en oplossingen aanbieden over de hele linie. Ondernemingen die actief zijn op het gebied van een schoner milieu en die producten of oplossingen aanbieden met een actieve positieve bijdrage aan de verbetering van uitdagingen in verband met drie belangrijke dimensies van een schoon milieu, waaronder de kernthema's (i) schoon land, (ii) energietransitie, en (iii) schoon water zoals bedoeld in de SDG's nrs. 2, 3, 6, 7, 9, 11, 12, 13, 14 en 15. Daarnaast hanteert het fonds minimale uitsluitingscriteria. Aan de hand van deze uitsluitingscriteria neemt het Fonds Principal Adverse Impacts ("PAI") indicatoren in overweging.
  
  
• Het Fonds houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor bedrijfsleven en mensenrechten, maar ook met de beginselen van goed bestuur door ondernemingen uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij controverses rond internationale normen.
  
  
• Voor het Fonds zijn duurzaamheidsindicatoren vastgesteld om de verwezenlijking van zijn milieu- en/of sociale kenmerken te meten. De duurzaamheidsindicatoren zijn afgeleid van de voor het Fonds vastgestelde bindende elementen. De bindende elementen worden gecontroleerd in nalevingssystemen vóór en na de handel en dienen dus om voldoende zorgvuldigheid te garanderen en als beoordelingscriteria voor de naleving van de milieu- en/of sociale kenmerken van het Fonds. Voor elke duurzaamheidsindicator is een methodologie, gebaseerd op verschillende gegevensbronnen, opgesteld om een nauwkeurige meting en rapportage van de indicatoren te garanderen.

• AZ Allianz GI Global Water (het "Fonds") bevordert milieu- en/of sociale kenmerken en hoewel het niet duurzaam beleggen als doelstelling heeft, zal het een minimumaandeel duurzame beleggingen hebben.
  
  
• Het Fonds volgt een op de SDG's afgestemde type A-strategie en belegt in aandelen van ondernemingen die producten en oplossingen aanbieden op het gebied van waterbeheer. Ondernemingen die actief zijn op het gebied van waterbeheer zijn ondernemingen die producten of oplossingen aanbieden die positieve ecologische en sociale resultaten creëren langs kwesties van waterschaarste en -kwaliteit en helpen om de duurzaamheid van de wereldwijde watervoorraden te verbeteren, zoals bedoeld in de SDG's nrs. 6, 9, 11 en 12. Daarnaast hanteert het fonds minimale uitsluitingscriteria. Aan de hand van deze uitsluitingscriteria houdt het Fonds rekening met de indicatoren voor Principal Adverse Impacts ("PAI").
  
  
• Het Fonds houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor bedrijfsleven en mensenrechten, maar ook met de beginselen van goed bestuur door ondernemingen uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij controverses rond internationale normen.
  
  
• Voor het Fonds zijn duurzaamheidsindicatoren vastgesteld om de verwezenlijking van zijn milieu- en/of sociale kenmerken te meten. De duurzaamheidsindicatoren zijn afgeleid van de voor het Fonds vastgestelde bindende elementen. De bindende elementen worden gecontroleerd in nalevingssystemen vóór en na de handel en dienen dus om voldoende zorgvuldigheid te garanderen en als beoordelingscriteria voor de naleving van de milieu- en/of sociale kenmerken van het Fonds. Voor elke duurzaamheidsindicator is een methodologie, gebaseerd op verschillende gegevensbronnen, opgesteld om een nauwkeurige meting en rapportage van de indicatoren te garanderen.

• Allianz GI Smart Energy (het "Fonds") bevordert milieu- en/of sociale kenmerken en hoewel het niet duurzaam beleggen als doelstelling heeft, zal het een minimumaandeel duurzame beleggingen hebben.
  
  
• Het Fonds volgt een op de SDG's afgestemde type A-strategie en belegt in aandelen van ondernemingen die producten en oplossingen aanbieden op thema's die verband houden met de transitie van het energiegebruik. Ondernemingen die zich bezighouden met de overgang van energiegebruik zijn ondernemingen die producten of oplossingen aanbieden met een actieve positieve bijdrage aan de verschuiving van fossiele brandstoffen, het vergroten van de veerkracht van de duurzame energie-infrastructuur, het creëren van hernieuwbare energiebronnen, energieopslagsystemen en het verbeteren van de doeltreffendheid van en toegang tot energieconsumptie, zoals bedoeld in de SDG's nrs. 7, 11, 12 en 13.  Daarnaast hanteert het fonds minimale uitsluitingscriteria. Aan de hand van deze uitsluitingscriteria houdt het Fonds rekening met Principal Adverse Impacts ("PAI") indicatoren.
  
  
• Het Fonds houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor bedrijfsleven en mensenrechten, maar ook met de beginselen van goed bestuur door ondernemingen uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij controverses rond internationale normen.
  
  
• Voor het Fonds zijn duurzaamheidsindicatoren vastgesteld om de verwezenlijking van zijn milieu- en/of sociale kenmerken te meten. De duurzaamheidsindicatoren zijn afgeleid van de voor het Fonds vastgestelde bindende elementen. De bindende elementen worden gecontroleerd in nalevingssystemen vóór en na de handel en dienen dus om voldoende zorgvuldigheid te garanderen en als beoordelingscriteria voor de naleving van de milieu- en/of sociale kenmerken van het Fonds. Voor elke duurzaamheidsindicator is een methodologie, gebaseerd op verschillende gegevensbronnen, opgesteld om een nauwkeurige meting en rapportage van de indicatoren te garanderen.

Allianz Smart Energy (het “Subfonds”) belegt in effecten van bedrijven die oplossingen bieden met resultaten die een positief effect hebben op milieu en maatschappij, zoals beoordeeld met behulp van de resultaten van bedrijven die een of meerdere Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG's) of andere duurzame beleggingsdoelstellingen bereikt hebben. De Beleggingsbeheerder kan extra doelstellingen bepalen waar de bedrijven aan moeten bijdragen.

Daarnaast zijn er duurzame minimumcritera voor uitsluiting van toepassing.

Er is geen referentiebenchmark aangewezen om de ecologische en/of sociale kenmerken (E/S-kenmerken) te behalen die het Subfonds promoot.

• Allianz GI Sustainable Health Evolution (het "Fonds") bevordert milieu- en/of sociale kenmerken en hoewel het niet duurzaam beleggen als doelstelling heeft, zal het een minimumaandeel duurzame beleggingen hebben.
  
  
• Het Fonds volgt een op de SDG's afgestemde type A-strategie en belegt in aandelen van ondernemingen die producten en oplossingen aanbieden op thema's die verband houden met de transitie van het energiegebruik. Ondernemingen die actief zijn op het gebied van gezondheidsinnovatie en -bevordering zijn bedrijven die producten of oplossingen aanbieden die een gezonde en duurzame levensstijl mogelijk maken door (i) ziekte te voorkomen (fitness, voeding en verandering van levensstijl om het risico op ziekte te helpen verminderen), (ii) behandeling voor te schrijven (medicijnen, therapie, chirurgie enz. om de symptomen en effecten van een ziekte te helpen verminderen) en (iii) het leven te verlengen (technologie, instrumenten, onderzoek, wetenschap enz. om de levensduur te verlengen), zoals bedoeld in de SDG's nrs. 2, 3, 6, 9, 11.  Daarnaast hanteert het fonds minimale uitsluitingscriteria. Aan de hand van deze uitsluitingscriteria houdt het Fonds rekening met Principal Adverse Impacts ("PAI") indicatoren.
  
  
• Het Fonds houdt rekening met de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen en de VN-richtsnoeren voor bedrijfsleven en mensenrechten, maar ook met de beginselen van goed bestuur door ondernemingen uit te sluiten op basis van hun betrokkenheid bij controverses rond internationale normen.
  
  
• Voor het Fonds zijn duurzaamheidsindicatoren vastgesteld om de verwezenlijking van zijn milieu- en/of sociale kenmerken te meten. De duurzaamheidsindicatoren zijn afgeleid van de voor het Fonds vastgestelde bindende elementen. De bindende elementen worden gecontroleerd in nalevingssystemen vóór en na de handel en dienen dus om voldoende zorgvuldigheid te garanderen en als beoordelingscriteria voor de naleving van de milieu- en/of sociale kenmerken van het Fonds. Voor elke duurzaamheidsindicator is een methodologie, gebaseerd op verschillende gegevensbronnen, opgesteld om een nauwkeurige meting en rapportage van de indicatoren te garanderen.

Dit financiële product promoot milieu- of sociale kenmerken, maar heeft niet tot doel duurzaam te beleggen.

Duurzame beleggingen die het Fonds voornemens is te doen, brengen geen aanzienlijke schade toe aan een duurzame ecologische of sociale beleggingsdoelstelling omdat die moeten slagen voor een reeks tests, waaronder: 

1. Of ze een aanzienlijke blootstelling hebben aan ondernemingen die de Beleggingsbeheerder schadelijk acht.

2. De indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten die worden overwogen om de belegging onverenigbaar maken met duurzaam beleggen (schendingen van de beginselen van het VN Global Impact of de OESO-richtsnoeren voor multinationale ondernemingen, sociale schendingen door overheden zoals sancties opgelegd krijgen, negatieve effecten op gebieden met een gevoelige biodiversiteit) 

3. Andere indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten maken deel uit van een beoordeling van het wezenlijke karakter om te begrijpen of posities verenigbaar zijn met duurzaam beleggen.

Het onderzoeksproces van de Beleggingsbeheerder omvat het overwegen van de indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten (indicatoren voor de belangrijkste nadelige gevolgen) voor alle beleggingen waarvan gegevens beschikbaar zijn (d.w.z. niet alleen voor duurzame beleggingen), waardoor de Beleggingsbeheerder met kennis van zaken beleggingsbeslissingen kan nemen.

De indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten die het Fonds overweegt, worden gebruikt als onderdeel om inzicht te krijgen in de operationele praktijken van de door het Fonds aangekochte beleggingen. 

De door het Fonds aangehouden beleggingen worden vervolgens voortdurend gemonitord en elk kwartaal geëvalueerd. Nadere informatie over de indicatoren voor de belangrijkste ongunstige effecten waarmee door de Beleggingsbeheerder rekening wordt gehouden, vindt u in de Bijlage bij de informatieverschaffing over het Fonds op de website van de Beleggingsbeheerder. Alle door het Fonds aangekochte beleggingen moeten slagen voor de tests op het gebied van goed bestuur van de Beleggingsbeheerder, en daarnaast moeten duurzame beleggingen ook slagen voor tests om te bevestigen dat ze geen aanzienlijke schade aanrichten, zoals hierboven beschreven. Deze tests omvatten een overweging van de OESO-richtsnoeren en de leidende beginselen van de VN (UN Guiding Principles).

• Dit fonds bevordert geen milieu- en/of sociale kenmerken en houdt geen rekening met belangrijke negatieve effecten.
•  
• Het vermogen van het interne investeringsfonds is voor 100% belegd in het iShares Developed World Index Fund (IE) Flex EUR van het BlackRock Index Selection Fund. De doelstelling van het fonds is het nastreven van een rendement op de investering, door vermogensgroei en inkomsten uit de activa van het fonds te combineren, dat vergelijkbaar is met het rendement van ontwikkelde aandelenmarkten over de hele wereld. Het fonds wordt passief beheerd en belegt waar mogelijk in aandelen (bijv. deelbewijzen) die deel uitmaken van de MSCI World Index (benchmark). Het fonds is voornemens de referentieindex te repliceren door de aandelen die deel uitmaken van de genoemde index aan te houden in verhoudingen die vergelijkbaar zijn met die van de index. De subbeleggingsbeheerder kan ook gebruikmaken van derivaten (dwz beleggingen waarvan de prijs is gebaseerd op een of meer onderliggende activa) om de beleggingsdoelstelling van het fonds te verwezenlijken. Het fonds kan ook op korte termijn beveiligde leningen van zijn beleggingen aangaan aan bepaalde in aanmerking komende derden.